Artikel

De zaak Jan Ziericksz voor de Hof van Holland

De rechtspraak in Schagen reikt terug tot in tijden waarin nog niets op schrift werd gezet, althans niet in Schagen. Doordat de rechtzaken behandeld door de Hof van Holland al wel in een vroeg stadium zijn opgetekend, is er in ieder geval een rechtzaak betreffende een inwoner van Schagen bekend. Daardoor weten we enigszins hoe het eraan toeging. Het gaat om de zaak van Jan Ziericksz, een boef van het zuiverste allooi. We zien welke rol de schepenen van Schagen spelen. We zien wat de rol van de eerste Heer van Schagen, Willem van Beieren, is. We zien ook hoe uiteindelijk de Hof van Holland recht spreekt.

Hier wordt een deel van de hertaling van het origineel gepubliceerd, waarin de uitspraak is opgenomen van de Hof van Holland. De transcriptie van het geheel staat in de Kakelepost (29e jaargang december 2014, nummer 4). Mocht u die willen lezen, dan kunt u naar de website van de Historische Vereniging Schagen gaan, jaargang en nummer intikken en vervolgens zien wat u moet doen om het origineel te kunnen lezen).

1. … Zo is het dat het genoemde Hof, meer geneigd

2. tot barmhartigheid dan tot hardheid en gestrengheid

3. van recht, met uitvoerige deliberatie van de raad overwogen hebbende al

4. hetgeen wat in deze materie van belang is in de naam

5. en vanwege mijn (‘mijn’ verwijst naar de ondertekenaar) genadige Heer de hertog van Bourgondië

6. Graaf van Hollant Zeellant en Vrieslant, gezegd gewezen

7. en verklaard heeft, zegt, wijst en verklaart voor recht

8. met dit tegenwoordige en door middel van dit arbitrale vonnis

9. dat de genoemde Jan voor het genoemde Hof zal verschijnen

10. blootshoofds, zonder gordel en op zijn knieën zijn misdaden

11. bekennende en smeken daarvoor van hetzelfde Hof in

12. naam van mijn voornoemde genadige Heer om vergiffenis

13. en dat gedaan zijnde, zal de voornoemde Jan vervolgens voor de volgende

14. vierschaar die in de Heerlijkheid van Schagen zal worden

15. gehouden, moeten en verplicht zijn te komen

16. voor de genoemde vierschaar blootshoofds zonder gordel

17. en op zijn knieën met in zijn handen een brandende

18. kaars van was met een gewicht van drie pond en op dezelfde wijze

19. de Heer van Schagen om vergiffenis smeken en dat

20. gedaan hebbende moet de genoemde Jan vandaar met de

21. brandende kaars voor het heilige sacrament in de kerk verschijnen

22. en die daar achterlaten / Hetzelfde Hof veroordeelt

23. de genoemde Jan verder tot het betalen van de som van 200 klinkaards

24. van 30 groten het stuk die hij aan mijn genadige Heer moet overhandigen

25. en betalen in handen van Jan Loodijc ontvanger van de

26. exploten (gelden voortvloeiend uit een vonnis) en wel binnen 12 nachten voor de eerstvolgende Kerkmis

27. En hiermee spreekt het genoemde Hof de voornoemde

28. Jan vrij van al hetgeen wat hij met de misdaden en

29. excessen hierboven vermeld met alles wat ermee samenhangt

30. jegens de Hoogheid en Heerlijkheid van mijn genoemde genadige

31. Heer misdaan mag hebben …