Artikel

Tussen 678 en 800 zou men in onze streken hebben kennisgemaakt met het christendom. Mogelijk stichtten in die tijd de Benedictijner monniken van de abdij in Egmond al een kapelletje in Schagen. Uit archeologisch onderzoek is bekend dat Schagen in de 12e eeuw een kerk bezat, die op de marktplaats stond en oorspronkelijk uit hout, later uit tufsteen opgetrokken moet zijn geweest. De eerste pastoor die uit de archieven opduikt is Dirck Boudewijnsz (1357). Volgens opgave uit die tijd telde de parochie circa 900 communicanten. Het kerkgebouw was dus flink van afmetingen, maar niet al te solide.

christophoruskerk

Het werd in opdracht van Willem van Beijeren, Heer van Schagen, rond het jaar 1450 vervangen door een nieuwe kerk, gewijd aan Sint Christoforus. Deze eerste van de twee kenmerkende Schager kerktorens was volgens de annalen te zien vanaf de strandwal tussen Petten en Callantsoog. Op de stompe toren, die aan de westzijde stond, werd in 1617 een sierlijke, achtkantige spits gezet.

De heren en vrouwen van Schagen hadden in de Christoforuskerk hun eigen kapel. Onder het koor van de kerk bevonden zich bovendien de grafkelders van de familie Van Beijeren van Schagen. Deze eigen rustplaats voor overleden familieleden kan zelfs een van de overwegingen voor de bouw van de kerk zijn geweest. Na de bijzetting van het laatste lid van de familie Van Beijeren van Schagen waren de kelders in de 17e eeuw definitief gesloten. Over het inwendige ervan deden sindsdien fantasievolle verhalen de ronde. Na verloop van jaren wist niemand meer waar de oorspronkelijke ingang zich bevond. Op 23 september 1820 moesten de kelders op last van de overheid worden geopend. De bekende Schager cipier, schrijver en kunstschilder Cornelis Bok was hierbij aanwezig. Hij legde hij zijn waarnemingen nauwkeurig vast in een spannend ooggetuigenverslag.
In het koor van de kerk bevonden zich twee graftombes. Een daarvan was de tombe van heer Johan van Schagen en zijn gemalin Anna van Assendelft. Erop lagen de heer en vrouwe van Schagen ten voeten uit in reliëf uitgebeiteld; Johan blootshoofds in harnas en wapenrok, met de gepluimde helm aan zijn voeten. De oudste van de twee tombes was die van de eerste heer van Schagen: Willem de bastaard van Holland. De zerksteen die de tombe afdekte toonde heer Willem ten voeten uit, in het harnas met het familiewapen,waardoor – om aan te geven dat hij een bastaardzoon was – een schuine balk liep. Het was – en is – onduidelijk of de naast hem liggende vrouwe van Schagen zijn eerste of zijn tweede echtgenote verbeeldde. Deze zerk werd bij de brand, die de kerk in 1895 geheel verwoestte, zwaar beschadigd. Hij werd in het Rijksmuseum te Amsterdam gerestaureerd en ligt nu in de oostelijke toren van Slot Schagen.