Artikel

Het buurrecht

In de gehele periode die de schepenrollen beslaan, is er sprake van buurrecht en gastrecht. In latere tijden worden de rollen preferentierollen of officiersrollen genoemd. Pas na de invoering van het Burgerlijk Wetboek en de gehele reorganisatie van de rechtspraak in de Franse tijd verdwijnen de schepenrechtbanken en hun notulen. Buurrecht worden die zaken genoemd waarin alleen poorters van de eigen stad – in dit geval natuurlijk Schagen - een rol spelen. Gastrecht heetten die zaken waarin tenminste een persoon voorkomt die geen poorter van Schagen is. Het maakt niet uit waar de betrokkene woont of verblijft. Hij of zij kan dus ook in Schagen verblijven of zelfs woonachtig zijn, maar is geen, of nog geen poorter of poorteres van de stad. Een voorbeeld van het laatste is gegeven in 'Rechtspraak in Schagen 4'. Hieronder volgen een aantal willekeurige voorbeelden van buurrecht uit de allereerste periode waarover aantekeningen van dit soort processen in Schagen bewaard is gebleven.

Opten ijen (7en) dach in Martio (maart) buijrrecht ghehouden tot Schaghen (1555):

Ghewesen bij vonnisse van Schepenen als dat Willem Gheritsz ghelt of pandt hebben sal op sijn ban of boet van veertich carolus ghuldens ende acht stuivers, ende Willem heeft pandt ghewesen an die beterschap van thuijs twelck op die Loet staet.

Ghewesen bij vonnisse van Schepenen als dat Harck Cornelis Harcksz oplegghen sal tussen desen dach ende een maent Claes haer swagher thooftghelt met die verlopen rente daer hij op ghedeelt es ten desen dach toe.

Ghewesen bij vonnisse van Schepenen als dat Gherit Ieuwesz betalen sal Cornelis Matthijssoen zijn gheleent ghelt thien carolus ghuldens tusschen desen dach ende veerthien daghen ende sijn ander ghelt inpanden.

(De Schepenen hebben geoordeeld (als vonnis uitgesproken) dat Willem Gheritsz geld of onderpand zal krijgen op zijn verantwoordelijkheid (op sijn ban of boet) ten bedrage van veertig carolus guldens en acht stuivers en Willem heeft voor een goede afloop het huis dat op de Loet staat als pand aangewezen.

dat Harck Cornelis Harcksz tussen nu en een maand voor zijn zwager Claes het geld en de rente die het heeft opgebracht bijeen zal brengen, dat hem is toebedeeld tot op deze dag.

De Schepenen hebben geoordeeld dat Gherit Ieuwesz aan Cornelis Matthijssoen zijn geleende geld, tien carolus guldens, moet (terug)betalen tussen nu en over veertien dagen en de rest van het geld vorderen door middel van een (onder)pand )

Opten xxjen (21en) dach in Martio (maart)(1555)

Ghewesen bij vonnisse van Schepenen als dat Rippert Cornelisz boelhuijs sal moeghen houden van Reijer Posschers huijsraet en imboel.

(De Schepenen hebben geoordeeld dat Rippert Cornelisz het huisraad en de inboedel van Reijer Posschers bij een boelhuis mag veilen.)

Buijrecht ghehouden tot Schaghen den xxiiijen (24en) dach in Martio anno lvj (maart in het jaar 1556)

Item Aef jonghe Frans huijsvrouwe verclaerde voor Schepenen in den vierschare als dat zij gheen tarw ontfanghen hadde van Gherit Comen Jansz.

Ghewesen bij vonnisse van Schepenen als dattet wuijtghedaen sal worden tghunt in twesebouck ghescreven staet tusschen Pieter Jan Rijckwaertsz ende Jan IJsbrantsz alias Bouters

Ghewesen bij vonnisse van Schepenen Jacop Jan Rijckwaertsz gheven ende betalen sal Mr. Hendrick Harckesz chijrurgijn drie jochendalers bij die sexluijden soe veer alst gheseijt alnick ende all ofte te doen eerlicke bij hem luijden, ende Mr. Hendrick daer van te contenteren tusschen dese dach ende tSint Jacop naestcomende ende te vreden stellen.

Op huijden te weten den iiijen dach in martio Anno lvj Soe hebben Mr. Jan Pietersz Organist, Jan Willem Olbrantsz, Boijke Albertsz, Gherit Maertensz, Nanne Cornelisz ende Thijs Matthijssoen Schepenen van Schaghen ter begheerte ende instantie van Cornelis Nicolausz Secretaris van Schaghen gheconsenteert ende consenteeren midts desen als dat het ampt van secretariusschap an den ghemeente ende ghantsche Rijckdomme van Schaghen sal staen ende dependeren, ende dat die electie sal devolveren an de meeste suffragie ende stemmen van den voorseide Rijckdomme, Actum in den vierschare van Schaghen ten daghe ende jare als boven.

(Buurrecht gehouden te Schagen op 24 maart 1556

Zo ook verklaarde Aef, huisvrouw van jonghe Frans, tegenover Schepenen in de vierschaar dat zij geen tarwe gekregen had van Gherit Comen Jansz.

De Schepenen hebben geoordeeld dat tussen Pieter Jan Rijckwaertsz en Jan IJsbrantsz alias Bouters afgehandeld zal worden wat in het weesboek staat geschreven.

De Schepenen hebben geoordeeld dat Jacop Jan Rijckwaertsz moet geven en betalen aan Mr. Hendrick Harckesz de chirurgijn drie jochemdaalders* op het moment van de sex luiding (sext = 12.00 's middags) voor zover geheel en al eerlijk door hen af te handelen, en Mr. Hendrick te betalen tussen deze dag en de eerstvolgende Sint Jacob en tevreden te stellen. [*jochemdaalder is joachimdaalder, munt geslagen van zilver uit de mijnen van Joachimsthal in Bohemen]

Heden te weten de 24e dag in maart in het jaar 1556 hebben Mr. Jan Pietersz Organist, Jan Willem Olbrantsz, Boijke Albertsz, Gherit Maertensz, Nanne Cornelisz en Thijs Matthijssoen Schepenen van Schagen op aandringen en verzoek van de Secretaris Cornelis Nicolausz ermee ingestemd en stemmen er bij dezen mee in dat het ambt van het secretarisschap aan de gemeente en de verzamelde rijkdommen*is en van deze zal afhangen, en dat de verkiezing van generatie op generatie bepaald wordt door de keuze en de meeste stemmen van de genoemde Rijkdommen, Acte opgemaakt in de vierschaar van Schagen op de dag en in het jaar als boven vermeld) [* de Rijkdommen worden uitgemaakt door de groep van meest draagkrachtige personen in Schagen uit wier midden burgemeesters, schepenen, heiliggeestmeesters, weesmeester, belastinggaarders enz. worden gekozen, kortom de vroedschap van Schagen]