Artikel

 

Diederik (Dirk) van Sonoy, heer van Sniddelaar 

De edelman Sonoy, ook wel 'van Sonoy' of 'Snoey' genoemd, kwam in 1529 op de wereld in Calcar in het hertogdom Cleve. Zijn vader was Lambrecht Sonoy (beleend met het landgoed Sniddelaar te Leusden) en zijn moeder was Emerantiana Paauw van Darthuizen. Diederik bekeerde zich al op jonge leeftijd tot het protestantisme en onderscheidde zich als een dappere en soms wrede strijder tegen de Spanjaarden.

Sonoy 2

In 1566 was hij een van de ondertekenaars van het ‘Smeekschrift der Edelen’ gericht aan de Landvoogdes Margaretha van Parma, waarin de edelen om meer vrijheden voor de gereformeerde religie vroegen. In 1567 sloot hij zich aan bij de Geuzen. De Geuzen waren dappere verzetsstrijders, maar stonden ook bekend om hun wreedheid. In 1571 plunderden ze Monnickendam en Schellingwoude. In 1572 hingen ze in Den Briel 19 katholieken -de martelaren van Gorcum- op. In 1572 werd Sonoy door Willem van Oranje tot stadhouder van Enkhuizen benoemd. Van daaruit veroverde hij Medemblik (afbeelding hieronder), Hoorn en stapsgewijs het gehele Noorderkwartier.

Sonoy Medemblik kopie

Van 1572 tot 1588 was hij gouverneur van het Noorderkwartier. Als Geuzenleider bleef hij de strijd tegen de Spanjaarden voortzetten. In het ontzet van Alkmaar had hij een belangrijk aandeel. De stadsbestuurders van het door de Spanjaarden belegde Alkmaar communiceerden met Sonoy via zogenaamde polstokbriefjes. Deze briefjes (zie afbeelding hieronder) werden naar hun ontvanger gesmokkeld in het uitgeholde uiteinde van de polsstok. De bestemming was de stad Schagen, om precies te zijn het Slot van Schagen.
Sonoy1

Het Slot te Schagen
Het Schager Slot had al een bloedige voorgeschiedenis in de reformatie. Een belangrijke leidende figuur in de protestantse hervorming van West-Friesland was Willem Wiggerz. uit Barsingerhorn. In 1534 werd hij in het Slot te Schagen opgesloten en na acht dagen op het voorplein terechtgesteld en onthoofd. Een ander leider, Gerrit Claessen, werd in 1534 in Amsterdam terechtgesteld. 

 

Toen Jan van Schagen van Beijeren, heer van Schagen, stierf, erfde zijn zoon, Willem, de heerlijkheid Schagen en het slot. Zowel Willem als zijn zoon Johan kozen partij voor de Spaanse bezetters. In 1573 nam Johan deel aan de slag op de Zuiderzee, waarbij de Spaanse vloot onder bevel van Bossu, graaf van Vlaanderen, door de Geuzen werd verslagen.Jan van Beijeren van Schagen werd gevan­gen gezet en al zijn bezit, waaronder het Slot van Schagen, in beslag genomen.

Sonoy 4


Bij Alkmaar begon de victorie
Diederik had inmiddels zijn hoofdkwartier naar het verbeurd verklaarde Schager Slot verplaatst. Daar ontving hij de gesmokkelde briefjes en las hij de smeekbeden om het beleg van Alkmaar te doen stoppen. Uiteindelijk kwam Diederik Alkmaar te hulp met een ingrijpende maatregel. Hij liet de sluizen openzetten en de dijken doorsteken. Het land ten noorden van Alkmaar kwam geheel onder water te staan. De Spanjaarden stonden tot hun middel in het water en hun zware kanonnen bleken waardeloos toen zij wegzakten in de modder. Deze zware maatregel bleek afdoende. Op 8 oktober 1573 staakten de Spanjaarden het beleg en bliezen de aftocht. Dit werd een belangrijk keerpunt in de Tachtigjarige oorlog.

Bloedraad
Sonoy had van de Staten van Holland opdracht gekregen om streng op te treden tegen uitingen van het katholieke geloof. Ook zijn vijand, de Spaanse landvoogd, de hertog van Alva, voerde een waar schrikbewind. Al in Enkhuizen en Alkmaar was Sonoy verantwoordelijk geweest voor de dood van onder andere de martelaren van Alkmaar en Ransdorp. Bij zijn komst in Schagen voegde hij een bloedige episode aan de geschiedenis van het kasteel toe. Een aanleiding tot straffen was snel gevonden. Geruchten en leugens werden al snel als feiten aangemerkt. Van een eerlijk proces was geen sprake. In 1575 wer­den enige rooms­gezin­de West-Friese boeren van land­ver­raad beschuldigd en in Alkmaar gemarteld. Eén hun­ner, Kop­pen Cor­nelisz. bezweek onder de folterin­gen. De door van Koppen verspreide zich als een lopend vuurtje door West-Friesland. Daarom leek het de leden van de Bloedraad beter om zijn zoon Nan­ning Kop­pensz. naar het Slot in Schagen te voeren. Hij werd tot beken­te­nis ged­won­gen en in Hoorn op het schavot onthoofd. Pieter Nanningsz. noemde uiteindelijke meerdere namen. Drie personen werden opgepakt en naar Schagen gevoerd. Een daarvan was Jan Jeroensz., een rijke en gestudeerde burger uit Hoorn. Hij beriep zich op het geldende recht dat een burger uit Hoorn ook berecht moest worden in Hoorn. De Hoornse magistraat kwam hem te hulp en beklaagde zich achtereenvolgens bij Sonoy en Willem van Oranje. Het Hof van Holland nam de zaak over en in de zomer van 1577 werden de gevangenen vrijgelaten.   

Sonoy 8

Een inquisiteur bestraft
In februari 1574 werd op bevel van Sonoy een zekere kapitein, Michiel Crok, onthoofd wegens vele wreed­he­den door hem en zijn man­schap­pen, in het Noorderk­wartier bedreven. Michiel Crock was naar alle waarschi­jn­lijkheid een Luike­naar of Waal. Wellicht afkom­stig uit het adel­lijk ges­lacht du Crocq. Hij staat in de geschiede­nis bek­end om zijn gruwel­daden tegen de katholieke geestelijkheid en als een nie­mand ontziende plun­der­aar. Met Lumey was hij bij de belegering van den Briel. Hij klom op tot kapitein. Maar er rees twi­jfel aan zijn moed en beleid. Gedurende de korte belegering van Ams­ter­dam onder lei­d­ing van de Graaf van der Mark toonde hij met lafhar­tig gedrag dat hij voor de echte krijg ongeschikt was. Toch slaagde hij erin door te gaan met zijn gruwel­daden. Toen dat zijn opper­bevel­heb­ber in Noord-​Holland, Sonoy, ter ore kwam, dreigde hij hem te straf­fen. Crock kwam er met een belofte van beter­schap af, maar verviel al snel in zijn oude gedrag. Zelfs zodanig dat zijn lui­tenant en sol­daten weiger­den hem nog langer te dienen. Toen hij in de Langedijk in een dronken bui een priester neus en oren afs­need, hem aan de staart van een paard liet voort­slepen en hem tenslotte doorstak, was voor Sonoy de maat vol. Crock werd ter dood vero­ordeeld. Sonoy sprak het von­nis uit ten over­staan van Crocks man­nen. Crock werd in het kas­teel in Scha­gen gevan­gen gezet en op 11 feb­ru­ari 1574 onthoofd. Mede na ingrijpen van Willem van Oranje kwam er een einde aan de martelpraktijken. De prins benoemde een commissie van onderzoek, die de zaak voorlegde aan het Hof van Holland. Het Hof sprak de nog in leven zijnde gevangenen vrij. Sonoy en zijn beulen kwamen er uiteindelijk mee weg.


Het verraad van Rennenberg

Tussen 1575 en 1580 diende Sonoy, George van Lalaing, graaf van Rennenberg, stadhouder van Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel. Onder Rennenberg veroverde hij Kampen en Deventer voor de Staten. In 1580 liep Rennenberg, samen met de stad Groningen, over naar de katholieken en koos voor Filips II. Sonoy ging nu de strijd aan tegen zijn voormalige superieur. Willem van Oranje stuurde hem naar Coevorden en Wedde om de toegangen naar Groningen af te snijden. Sonoy begon met de aanleg van een schans te Bourtange en Coevorden. Nadat in juni 1580 zijn troepen zich bij Hardenberg door een koningsgezind hulpleger hadden laten verrassen, trok Sonoy zich terug uit het Groningerland.

Slag bij Nordhorn
Een jaar later had Dirk Sonoy een belangrijk aandeel in de verovering van Friesland op de Spanjaarden. Hij versloeg op 19 juli 1581 bij Visvliet een koninklijke strijdmacht. Dat succes werd echter gevolgd door een nederlaag. Op 30 september 1581 werd Sonoy verslagen in de slag bij Nordhorn. In de Staatse legermacht vochten ook negen vendels van Sonoys Noordhollandse regiment mee.


Een nieuwe stadhouder

Na de moord op Willem van Oranje werd de 18-jarige Maurits van Nassau in 1585 stadhouder van Holland en Zeeland en kapitein-generaal van de troepen. Sonoy weigerde Maurits trouw te zweren. Hij wantrouwde de Hollandse regenten en beschouwde Maurits als hun representant. Toen er een conflict ontstond tussen de Staten-Generaal en de protector van Holland en Zeeland, Robert Dudley, de graaf van Leicester, koos Sonoy voor de laatste. Leicester en Sonoy begonnen een coup voor te bereiden tegen de Staten-Generaal, graaf Maurits van Nassau en de landsadvocaat en raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt. Leicesters opzet mislukte. Gedwongen keerde hij terug naar Engeland. Waarna Sonoy in het Noorderkwartier zijn positie trachtte te handhaven. In 1588 werd hij ontheven van zijn functies als gouverneur, maar hij slaagde er desondanks tot 1593 kasteelheer in Medemblik te blijven. Maurits voelde zich gedwongen Medemblik te belegeren. Pas nadat door bemiddeling van koningin Elizabeth I van Engeland onderhandelingen met een gunstig verloop voor Sonoy tot stand waren gekomen, gaf Sonoy Maurits toegang tot de stad. De Staten van Holland wilden maar al te graag afscheid nemen van deze lastpak. Gezien zijn aanzienlijke verdiensten voor Holland, West-Friesland en Zeeland kreeg hij toestemming met zijn gezin naar Engeland te vertrekken, een toelage van 1000 Pond per jaar en een stuk overstroomd land dat hij met kolonisten uit het Noorderkwartier bruikbaar probeerde te maken.
 
Laatste jaren

Enkele jaren later verhuisde hij naar het Oostfriese Norden. Nadat Groningen was heroverd op de Spanjaard ging hij op de borg Dijksterhuis (afbeelding hieronder) in Pieterburen wonen.

dijksterhuis b 1905 voorz van krt beckeringh 1782 01509

Dat Dirk Sonoy zijn laatste jaren op Dijksterhuis sleet was geen toeval. Het huis Dijksterhuis of Ten Dijke behoorde toe aan zijn schoonzoon Luert Manninga, die in 1585 was getrouwd met Sonoys enige dochter Emerentiana. Emerentiana was een dochter uit Diederiks eerste huwelijk met jonkvrouwe Maria van Malsen, die in 1584 overleed. In 1585 trouwde Sonoy voor de tweede maal met jonkvrouwe Johanna de Mepsche, die ook uit het Groningse afkomstig was. Hij overleed op 2 juni 1597 aan een beroerte. Diederik van Sonoy is begraven in de kerk te Pieterburen, waar een rouwbord herinnert aan zijn bestaan. 

 

Bekijk ook de video: De bloedraad van Sonoy