Artikel

Sinds kort staan aan het zuideinde van de Molenweg acht nieuwbouwwoningen op de plek waar voorheen Tapijthal De Leeuw te vinden was. Hoewel dit terrein vóór de aanleg van de wijk Waldervaart buitengebied was, heeft er zich meer afgespeeld dan de ligging doet vermoeden. 

 

Vlasserij 

In 1848 namen de drie armbesturen die Schagen rijk was - het katholieke, de diaconie en het hervormde weeshuis - het initiatief om een vlasfabriekje te stichten. De 'vlasserij' werd gebouwd op een gemeentelijk perceel aan de Loeterdijk, in de volksmond de Molenweg. De voor de bouw benodigde 700 gulden werd bijeengebracht met wat we nu crowd fundingnoemen. Het was een werkverschaffingsproject, net als de al lang bestaande spinbaan in de Nieuwstraat. De doelgroep stond echter hoger in aanzien, volgens een briefschrijver in de Schager Courant. 'Wel is waar, er bestaat in deze gemeente eene spinnerij, doch deze schijnt alleen door een bepaalde klasse bezocht te kunnen worden; daarbij zijn de verdiensten in die spinnerij gering, en wat wij er nog bepaaldelijk meer tegen hebben, is, dat over het algemeen dezelve door vrouwen (die beter te huis behooren) en kinderen (die in de school moesten zijn) wordt bewerkt.'Die 'bepaalde klasse' waren de allerarmsten, op wie werd neergekeken. Armoede had men immers aan zichzelf te wijten. De vlasserij was bedoeld voor de seizoenarbeiders, die in de zomer hard werkten, maar voor wie niet het hele jaar door emplooi was. Nu konden zij 's winters aan de Loeterdijk hun brood verdienen en hoefden ze hun hand niet op te houden bij de armenkassen van de kerken, of bij de gemeente.

 

Ziekenhuis?

Helaas was het vlasproject geen duurzaam leven beschoren. Negen jaar na de oprichting sloot het bestuur de deuren van de fabriek, omdat er te veel geld bij moest. Weiniglater werd hij heropend door de diaconie, maar ook die wist van de vlasverwerking geen succes te maken. De vlasinrichting werd in 1883 geliquideerd en het pand kwam leeg te staan. Al snel kondigde zich een kandidaat-koper aan. Gedeputeerde Staten hadden alle gemeenten een brief gestuurd met het bevel zich te wapenen tegen de weer opgedoken cholera. Daarop volgde een 'Missieve van dokter Ensing, waarin als aansluiting op de voorzorgsmaatregelen tegen epidemie, den Raad wordt gewezen op het gebouw der Vlasscherij, welk gebouw vooral door ligging uitstekend geschikt is voor 'een gebouw voor besmettelijke ziekten'. B. en W. kregen van de gemeenteraad opdracht'het gebouw der vroegere Vlasscherij te gaan bezichtigen en eene begrooting te laten maken van de koop en inrichting van dat huis, tot een Ziekenhuis'. Amper een week nadien viel ten stadhuize een brochure in de bus van een Haagse firma die demontabele ziekenbarakken importeerde. Ineens deden de begroting en de 'uitstekende ligging' van de vlasserij er niet meer toe. Op voorspraak van dokter Ensing werd de barak aangeschaft en gestationeerd op het slotterrein. 


Kaasfabriek

In 1885 kreeg de vlasserij dan toch een nieuwe bestemming. Hijwerd opgekocht door de veehouders Jacob Stammes, Arie Heddes, Jan Buis en Willem Kooij, die er een kaasfabriek in vestigden.

De verbouwing was een kwestie van drie weken, de grootste investering een stoomketel. Schager Courant-redacteur Jan Winkel was de eerste die in de Schager Kaasfabriek mocht komen kijken. 'Omtrent de inrichting kunnen wij gulhartig verklaren, dat die onze verwachtingen verre overtrof; alles is netjes, eenvoudig, ruim en zeer practisch ingericht. In de groote van een gemetseld steenen vloer voorziene kaasmakerij bevindt zich een flinke, groote met zink bekleede vierkante melkkuip, voorzien van dubbelen bodem en wanden, waartusschen door middel van een slang de stoom ingelaten kan worden; voorts 4 Zoutkisten en 4 Pekelkisten, terwijl zeer practisch aan de wanden een 80 tal kaaspersen zijn aangebracht; ook bevindt zich er nog een waterreservoir, dat ook in verbinding is gebracht met de stoommachine zodat ten allen tijde een flinke massa kokend water voorhanden is.' In eerste aanleg verwerkte de Schager Kaasfabriek alleen melk van de vier oprichters, zo'n  6.000 liter per week. In 1916, onder de nieuwe naam ' vennootschap de Loet', was dat 6.000 liter per dag geworden. De fabriek was, behalve een kaasmakerij, nu tevens een melkdistributiecentrum. De 36 aangesloten boeren brachten met kar en paard hun melk naar de fabriek. Ook dat zou veranderen.

 

Afbeelding 1 kopie

 

Zoetfabriek

In 1930 ging het roer nog een keer om. Vennootschap de Loet werd een coöperatie en de kaasfabriek een zoetfabriek. Tot dan hadden de melkveehouders altijd de avondmelk afgeroomd voor het zelf maken van boter. De afgeroomde avondmelk brachten zij de volgende dag samen met de ochtendmelk naar de fabriek, voor de kaasmakerij en de melkdistributie. In de nieuwe zoetfabriek werd volle ('zoete') melk verwerkt tot kaas én boter. De zoete melk werd voortaan tweemaal daags opgehaald door de melkrijder van de coöperatie. Er lag een ogenschijnlijk schone toekomst in het verschiet voor de kaasfabriek De Loet, bij de verbouwing werd zelfs al een uitbreiding voorzien. Die kwam er echter niet. Erger nog, amper was het 1934 toen in de krant het volgende bericht verscheen. 'Naar we uit betrouwbare bron vernemen, zal de Schager Kaasfabriek aan de Loet met ingang van 1 Maart worden opgeheven en worden ondergebracht bij de kaasfabriek te Haringhuizen. De opheffing is een gevolg der tijdsomstandigheden. De leveranciers bestaan in hoofdzaak uit huurboeren en vooral voor deze categorie landbouwers is de tijd zeer slecht te noemen.'  Weer stond het pand ongebruikt. In 1937 kwam het perceel in handen van de commissionair Piet Wester. Hij kreeg vergunning om er een pakhuis op te bouwen, maar voerde dat plan niet uit, mogelijk omdat de oorlogsdreiging hem te groot werd.


Stoomwasserij 

In 1940 brak de Tweede Wereldoorlog uit. Den Helder werd talloze keren gebombardeerd. De Heldenaren zochten een veilig heenkomen, velen vonden onderdak in Schagen. Zo ook Johan Mos, die niet met lege handen kwam. Hij bracht zijn stoomwasserij "Insulinde" mee. Onder de kop 'Nieuwe Industrie aan den Loeterdijk' verwelkomde de Schager Courant de 'waschindustrieel uit Den Helder'die de 'onooglijk geworden oude kaasfabriek' in drie maanden tijd had omgetoverd tot een 'waschbedrijf, waar aan elke machine menschen met twee rechterhanden staan!.' De redacteur die er werd rondgeleid strooide met loftuitingen. 'Van een bezoek aan een wasscherij is de attractie dat… het steeds mooier wordt wat men ziet. Over een mand vuil lijfgoed, welke op den vloer van het sorteerlokaal wordt uitgestort, kan men bezwaarlijk een sonnet schrijven, maar als de vaardige vingers van de sorteerders eenmaal hun werk hebben gedaan, klinkt het waschlied in steeds schooner accoorden. Jawel, zegt een conservatieve huismoeder, maar als ik mijn wasch in de kuip heb, zie ik wat er gebeurt en wie weet bij wie zijn goed mijn goed terecht komt! Mis mevrouw, want uw goed wordt gewassen, als….. thuis.'  Johan Mos had in zijn wasserij werk voor minstens twaalf meisjes. Daar kwamen de bedrijfsleiding en de chauffeurs nog bij. Toen hij in 1949 zijn wasserij terug naar Den Helder verplaatste keek de gemeente Schagen hem met lede ogen na.

 

Afbeelding 2

Pakhuis 

De verlaten wasserij kreeg in de Coöperatieve Inkoopvereniging van winkeliers in koloniale waren 'Anna Paulowna' U.A. een nieuwe eigenaar. De term 'koloniale waren' was de verzamelnaam van levens- en genotmiddelen uit de voormalige koloniën, zoals koffie, thee, cacao, tabakswaren, rietsuiker, specerijen en palmolie. Na WOII verdween de specialisatie in deze producten. De winkeliers verbreedden hun assortiment en werden kruideniers. De coöperatie Anna Paulowna had zich aangesloten bij de Nederlandse kruideniersbond Enkabé. Bij de feestelijke opening van het pakhuis aan de Molenweg in 1950, eindigde de heer Van der Linde, directeur van de Enkabé te Rotterdam met de slogan van de coöperatie: Wat één alleen nog nooit volbracht, dat lukt wel met vereende kracht! Daarna 'opende hij de deur van het pakhuis en kregen de aanwezigen te zien hoe de oude wasfabriek is omgetoverd in een keurige bergruimte, waar de goederen van de kelder tot onder de pannen liggen opgestapeld. Een gezellig kantoortje en een flinke garage vervolmaken het geheel - het bestuur en de uitvoerders van het werk kunnen er met genoegen en trots op toezien!'

In de zestiger jaren kreeg de Enkabé het moeilijk met de opkomst van de supermarkten. Het pakhuis in Schagen werd overcompleet en van de hand gedaan. 

Afbeelding 3

Tapijthal

In 1967 kocht de kleurrijke, in Schagen geboren en getogen textielhandelaar Kees Nuijens het perceel, dat ondertussen het adres Molenweg 16 had gekregen. Hij vestigde er de aan velen nog bekende Tapijthal De Leeuw, waar hij tevens meubels zou gaan verkopen. Zijn overlijden in 2010 betekende de sluiting van zijn onderneming. Met de sloop van de opstallen kwam een eind aan 162 jaar bedrijfsleven op deze plek. Nu er huizen staan herinnert niets meer aan het eerste industrieterrein van Schagen.

 

Afbeelding 4

Tapijthal De Leeuw (1967-2010),  Copyright Niestadt Beeldbank Zijper Museum.