Artikel

Het eerste krantenbericht over wedstrijdschaatsen in Schagen dateert van 6 februari 1879. Het betrof ‘eene hardrijderij op de Schagerwiel’, vermoedelijk een der eerste activiteiten van de Schager IJsvereeniging. Twee jaar later beschikte de vereniging over ongeveer 90 leden en 150 gulden in kas. Het waren geen bikkels, die eerste leden. Want de Schager Courant schreef over de jaarvergadering het volgende. ‘Een belangrijke vraag was wat men zou gaan doen als de vorst echt doorzette. Hardrijderij op schaatsen? – Brrr. Zoo iets was met het oog op het sterk ontwikkeld humaniteitsgevoel dezer eeuw, immers ongezond, ja, onmenschelijk. Waartoe zou men doelloos de hardrijders bloot stellen aan het gevaar hunne gezondheid te verliezen door bovenmatige krachtsinspanning. Na velerlei discussie werd eindelijk besloten een wedstrijd te houden in het schoonrijden.

 

Afbeelding: schaatsers op de Slotgracht, Wieger Zwerus naar een schilderij van Cornelis Bok

29. Schagen Schaatsers op Slotgracht naar Bok door Wieger Zwerus

 

 

IJsbanen waren er in de Noordkop nog niet. Men hield sloten en vaarten sneeuwvrij, als het kon van dorp naar dorp. Her en der wierpen zich zelfbenoemde baanvegers op, die de rijders aanhielden en om baancenten vroegen. In 1895 werd de IJsbond Hollands Noorderkwartier opgericht, met het doel de banen van de naburige ijsclubs op elkaar te laten aansluiten. Wie clublid was zou niet langer de portemonnee hoeven trekken voor de baanvegers. De ijsclubs moesten zelf baanvegers recruteren, uit de bevolkingsgroepen die door de vorst het zwaarst werden getroffen. Schaatsers die geen ledenkaart bij zich droegen werd een bijdrage gevraagd van 1 of 2 cent, die ten goede kwam aan de baanvegers. Ook aan andere minbedeelden werd gedacht. Het was in die jaren gebruikelijk dat deelnemers aan hard- en schoonrijwedstrijden meededen ‘voor spek en bonen’. Zo hield de Schager IJsvereeniging op 25 januari 1885 een hardrijderij op de Laansloot, met 28 deelnemers. De winnaars waren A. Plakman en P. Overtoom, die de premies van zes en drie gulden ontvingen. Aan 50 personen, onder wie 41 weduwen, werden erwten, bonen, gort en spek uitgedeeld, beschikbaar gesteld door gulle gevers.

De Schager IJsvereeniging had te weinig leden om zijn verplichting jegens de IJsbond in voldoende mate na te komen. In december 1899 riep daarom het bestuur in een spoedeisende vergadering nieuwe leden op zich aan te melden, zodat met vereende krachten de vaarten naar Schagerwaard, Barsingerhorn en Zijpe in goede staat konden worden gebracht en gehouden. Veel hielp de oproep niet. Met het schamele aantal van 80 leden, die ieder 1 gulden contributie per jaar betaalden, kwam de ijsclub in 1903 tot de conclusie dat zij alleen kon bloeien als ze zou beschikken over een vaste ijsbaan. Maar waar moest die komen? De Wiel was ‘hoogst zelden betrouwbaar en dan nog altijd, wegens de groote diepte van het water, zeer gevaarlijk. We moeten dus zoeken naar een stuk land van een paar bunder grootte, dat men in den winter onder water kan zetten’. Ook de Veert, waarop de ijsclub tussen de Menisbug en de Halerbrug wel wedstrijden had georganiseerd, en de Laansloot kwamen om die reden niet in aanmerking. Pas in 1908 kon van de heer S. Keet een geschikt stuk grond achter de Nieuwe Laagzijde worden gekocht, onder de rook van de nieuwe gasfabriek. De financiering geschiedde door uitgifte van 100 aandelen van 25 gulden elk en werd ondergebracht in een naamloze vennootschap, de N.V. Sportterrein Wilhelmina. Het terrein werd onder water gezet met behulp van een 2-paards rosmolen. Van de aannemer Overtoom kon een tent (houten kantine) worden gehuurd; baanverlichting werd betrokken van buurman gasfabriek. Op 28 december 1908 werd de 500 meterbaan feestelijk geopend door president-commissaris Joh. Mertz. ‘Toen werd door den jongsten aandeelhouder, den kleinen Arie Vader, de baan het eerst rondgereden en daarna zwierden weldra de eerste liefhebbers en liefhebsters langs het gladde vlak, welda door meerderen gevolgd’.

De eerste jaren ging het crescendo met Wilhelmina. Het actieve bestuur der vennootschap nam de tent in eigendom over en verhuurde het terrein buiten het schaatsseizoen aan de nieuw opgerichte korfbalclub en aan de gymnastiek- en schermvereeniging Lycurgus (1879). ‘In het bestuur van de N.V. Wilhelmina zit waarlijk veel van den geest, waaraan onze gemeente zoo’n behoefte begint te krijgen’. Maar tegen 1917 was die geest klaarblijkelijk vervlogen. De krant bericht over een hardrijwedstrijd door de Schager IJsclub op de Veert bij de Menisweg. En het Wilhelminaterrein dan? Dat werd verhuurd als grasland en in 1918 publiek verkocht, met inbegrip van tent en rosmolen. Einde ijsbaan. Maar zoals dat gaat na het opdoeken van een ijsbaan, een flinke nachtvorst en het volk wil schaatsen. In 1925 bracht een oproep door Joh. De Veer, in de jaarvergadering van de IJsclub, het spel weer op de wagen. Het bestuur rolde nog eens de mouwen op en deed een nieuwe aandelenemissie. Maar de respons viel ernstig tegen. ‘Waar waren nu al die schaatsenrijders’, schamperde de krant, ‘die deze winter zoo ‘kankerden’ dat Schagen geen ijsbaan heeft? Met ’kankeren’ komt er niets tot stand!’  In de daarop volgende jaren stuitte de wens een nieuw terrein aan te kopen – zoals bij de Bronsloot in de Hoep – af op geldgebrek en te hoge vraagprijzen. De verweesde IJsclub viel terug op de Veert en vooral op de Wiel, waar de ijsvloer in 1933 elektrisch werd verlicht. Er werd zelfs een feestavond gehouden met gemaskerd bal.

Dan verandert de IJsclub van strategie, gesterkt door een ferm gestegen ledental. In plaats van op koop werd ingezet op huur van een terrein. In 1934 sloot de ijsbaancommissie, bestaande uit de heren C. Blaauboer en M. Wissekerke, een huurovereenkomst met L. Schagen te Alkmaar voor een stuk grond naast de Christelijke school aan de Lauriestraat. Het terrein moest geëgaliseerd en omheind, er moesten sloten gedempt en rondom de baan kades opgeworpen. Ook was een pompinstallatie nodig. Een meevallertje was dat het grondwerk voor 70% werd gesubsidieerd door rijk en gemeente, vanwege de werkverschaffing die het opleverde. En de Wiel werd gepacht van de polder Schagen voor 1 gulden, ‘opdat bij eventueelen strengen vorst niet in concurrentie met onze vereeniging kan worden opgetreden’. Op 24 december 1935 kondigde de Schager Courant de officiële opening aan voor leden, ‘ijs en weder dienende’, op woensdag eerste Kerstdag. De ongeduldigen vertrouwden kennelijk het ijs nog net, maar het weder niet. Zij bonden de houtjes dinsdagmiddag al onder aan de Lauriestraat. Zo hadden de brutalen weer eens de halve wereld, want de rest van Schagen zou nog vier jaar geduld moeten oefenen. Pas in december 1939 vroor het hard genoeg om de ijsbaan dan eindelijk open te stellen. Dit keer hield de winter aan. ‘Door het opnieuw invallen van de vorst was de Schager ijsbaan gisteren wederom uitstekend berijdbaar. Eenige honderden hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt en het geheel bood een fleurigen aanblik als vanouds’.

Na WOII is de baan aan de Lauriestraat nog enige jaren in gebruik gebleven. Toen in 1953 op die plek de huishoudschool werd gebouwd, was de Schager ijsbaan al verplaatst naar het begin van de Menisweg. Ernaast had J. Peetoom, uitbater van de Posthoorn, met twee mede-eigenaren een tennisbaan in bezit. Peetoom plaatste daar in 1954 een houten huisje bij, dat des winters dienst deed als koek en zopie. De autoverhuurder, ambulancechauffeur en latere ijscoman G. Krouwel schonk er chocolademelk en warme punch, geassisteerd door Jan Peetoom junior. Toen deze ijsbaan in 1979 moest wijken voor de aanleg van de Waldervaart, verkaste de IJsclub naar een gemeentelijk terrein langs de Westerweg, dat moest worden gedeeld met rugbyclub Rush. Een nieuw ijsbestuur trad aan, dat de clubnaam wijzigde in De Doorlopers. Het was het begin van jarenlange spanningen tussen club en gemeente. Bij de eerste vorst wilden de Doorlopers het veld al onder water hebben, terwijl Rush nog wedstrijden had te spelen. Noodgedwongen hielden ze het 18 jaar met elkaar uit, tot op het terrein het Westerpark werd aangelegd. De gemeente kwam nog met een alternatieve ijsbaanlocatie aan de Witte Paal. Maar voor de Doorlopers, geplaagd door ijsloze winters en ledenverlies, was dat een brug te ver. In december 2000 hieven zij zichzelf op. Maar ja, een flinke nachtvorst en….. In 2001 richtte een nieuwe generatie Schager schaatsvrienden De Magnusrijders op. Ook tussen hen en de gemeente klonk enig wapengekletter, maar hun moeite was niet vergeefs. De Schager ijsbaan ligt sinds 2002 op een perceel gemeentegrond aan de Snevert, langs de Provinciale weg N241. Hoe lang dit keer, dat zal de toekomst uitwijzen.