Artikel

Elektriciteit is voor de abonnees van de Schager Courant omstreeks 1870 een nieuw fenomeen. Zij lezen berichten uit verre landen over een kracht, die koetsen en naaimachines in beweging zet en licht kan voortbrengen. De Schagenaars moeten het als net zo’n mirakel hebben beschouwd als de eerste mensen het vuur. Ze kunnen het met eigen ogen zien als op 30 december 1883 Johannes Kinsbergen in het Noord-Hollandsch Koffiehuis de elektriciteit komt demonstreren. De krant twijfelt in zijn vooraankondiging ‘geenszins, of wij zullen op het gebied der toover- en goochelkunst iets prachtigs en belangwekkends te zien krijgen’.

In 1879 heeft in de Verenigde Staten dan al Thomas Edison zijn gloeilamp aan het branden gebracht. Het elektrische licht verspreidt zich over de wereld als een lopend vuur en gaat vanaf 1886 in Nederland de strijd aan met de gasverlichting. Eerst in de grote steden, dan in de kleine gemeenten. Vele daarvan, ook Schagen, hebben geld gestoken in een eigen gasfabriek en willen die geen concurrentie aandoen. Maar de stroom rukt op. In Moskou worden er paleizen mee verlicht. In New York wordt de ter dood veroordeelde vrouwenmoordenaar Reitzsch geëxecuteerd op de elektrische stoel. De elektrische sigarenaansteker wordt uitgevonden en in Frankrijk de ‘zuigelingenschel’, de eerste babyfoon. In 1898 kijken 70 aanwezigen in de Schager sociëteit ‘De Vereeniging’ hun ogen uit als daar ‘den heer J. Thomas’ een lezing komt geven over de elektriciteit en de X-stralen. ‘Het aardigst waren de welgeslaagde proeven met de onzichtbare X-stralen. Hoe dat alles in zijn werk ging, is maar niet zoo in een paar regels te zeggen. Daarom alleen dit: we zagen in een houten koker achter een bordpapieren scherm onze eigen beenderen van onze eigen hand, den inhoud onzer portemonnaies, een bril in een brillehuisje enz. enz. Het was interessant!’ De vraag is niet langer óf Schagen aan de elektriciteit zal geraken, de vraag is hoe lang dat nog gaat duren.

Wel, toch nog twintig jaar, met een aanloop die begint op 6 mei 1911. Dan vergaderen in schouwburgzaal Diligentia te Alkmaar vertegenwoordigers van 13 gemeenten, onder wie Schagen, over de mogelijke stichting van een ‘Electrische Centrale voor West-Friesland’. Maar de al in 1904 opgerichte Kennemer Elektriciteits Maatschappij neemt dit initiatief geleidelijk de wind uit de zeilen. De K.E.M. sluit in maart 1914 een concessie af met de gemeenten Hoorn, Purmerend, Alkmaar, Medemblik en Enkhuizen en breidt die twee maanden later uit tot een rijksconcesie voor Noord-Holland boven het IJ. Hierin spelen Provinciale Staten van Noord-Holland een sturende rol, die zij nog versterken door aandelen van de K.E.M. over te nemen. Schagen staat in 1914 juist voor de vraag of het moet investeren in zijn gasfabriek, waarvan de ovens dringend aan vervanging toe zijn. Het is geen eenvoudige keuze. De nieuwe ovens gaan meer capaciteit leveren. Wie zal die afnemen als over een jaar of wat, daar twijfelt geen raadslid aan, de stroom er komt? Nu al draait de gasfabriek met verliezen en over de kwaliteit en de gasdruk wordt geklaagd. Elektriciteit kan de oplossing zijn, maar alleen voor de verlichting en niet voor de gashaard en het gasstel. Zonder gasfabriek zou menige Schagenaar in de kou komen te zitten en niet kunnen koken. De raad ontkomt daarom niet aan de door de gascommissie gevraagde investering van 26.000 gulden. Gepoogd wordt de voorziene meercapaciteit te benutten door gasklanten te winnen in Barsingerhorn. Dat kiest echter voor de aanleg van elektriciteit, zoals ook andere omliggende dorpen. Zo kan het gebeuren dat in centrumgemeente Schagen nog gaslicht boven de tafel hangt als Kolhorn, Zijpe, Wieringerwaard en Sint Maarten al de Schager Courant lezen bij de gloeilamp.

Intussen zijn twee heren van de K.E.M. aan huis geweest bij de ondernemers van Schagen om ze te interesseren voor elektrische aandrijving van hun krachtwerktuigen. Met succes, volgens de Schager Courant, want ‘een heel rijtje smeden, timmerlieden, rijwielherstellers, drukkers enz. hadden zich opgegeven’. En de Paaschtentoonstelling van 1916 komt uit met een afdeling Elektriciteit, waar demonstraties van toepassingen in de landbouw worden gegeven. De geesten worden rijp gemaakt. Als in november 1917 de K.E.M. in de raadsvergadering van Barsingerhorn de aansluiting van die gemeente toezegt middels een langs Schagen te trekken hoofdkabel, zit het Schager raadslid Trapman – inderdaad, van de drukkerij – als verslaggever in de zaal. Nog de volgende dag legt hij de gemeenteraad voor om met de K.E.M. in gesprek te gaan over de aansluitingsvoorwaarden voor Schagen. De burgemeester vindt dat ‘jammer voor onze gasfabriek. Die zal er toch onder lijden’. Maar Trapman wint de raad voor elektriciteit, al was het maar voor ‘de klein-industrie’ en voor de Schagenaars die geen gas hebben omdat zij buiten de stadskom wonen. Met algemene stemmen wordt tot een oriënterend gesprek besloten. In feite is daarmee al de kogel door de kerk; op 24 mei 1918 neemt de raad het besluit om in Schagen een bovengronds kabelnetwerk te laten aanleggen. Curieus genoeg werkt op de betreffende avond de gasverlichting in de gemeente niet – wat vaker gebeurde – en vergadert ‘ons edelachtbaar bestuur in pikkedonker met één onnoozele kaars op tafel. Geen wonder eigenlijk dus dat allen voor electrificatie waren’. Twee weken later plaatst de nieuwbakken Electriciteits-Commissie in de Schager Courant de volgende annonce:

ELECTRIFICATIE der Gemeente Schagen
Voor bewoners van Loet, Heerenstraat, Markt, Noord (tot Hoog), Hoog- en Laagzijde, Nieuwe Laagzijde (anaf perceel Van Thijn tot café Schrieken), Molenstraat, Stationsweg, Laan, Landbouw-straat, Landbouwdwarsstraat, Roggeveenstraat, Dorpen (tot Regentenstraat), Regentenstraat, bestaat gelegenheid gelegenheid tot en met DONDERDAG 30 JUNI a.s. verzoeken tot aansluiting aan het electrisch net in te dienen bij den Directeur der gasfabriek, op welke verzoeken nader zal worden beschikt. Formulieren worden rondgebracht en zijn verder verkrijgbaar aan de gasfabriek. Indien in totaal meer dan 600 lichtpunten worden aangevraagd, hebben zij, die zich het eerst aansluiten, de grootste kans op aansluiting.

HET TARIEF zal zijn:

Lichtpunt 1 en 2 f 25,-- per lichtpunt en per jaar.

Lichtpunt 3 en 4 f 15,-- per lichtpunt en per jaar.

Lichtpunt 5 en verder f 10,-- per lichtpunt en per jaar.

Het bedrag zal maandelijks worden geïnd. Zij die aangesloten worden aan het electrisch net zullen een gedeelte moeten bijdragen In de aanlegkosten* en wel f 10,-- PER LICHTPUNT. Dit bedrag in eens te betalen. Personen voor wie dit bedrag te bezwaarlijk is (dit ter beoordeling der commissie) kunnen deze f 10 per lichtpunt betalen in maandelijksche bedragen van f 0.30, gedurende 3  jaar. Nadere inlichtingen verstrekt de Directeur der Gasfabriek.
De Elektriciteits-Commissie.

*In de aanlegkosten is alles begrepen behalve het ornament.

De Kennemer Electriciteits Maatschappij, waarin de provincie reeds aandelen bezat, is dan al (in 1917) omgevormd tot een overheidsbedrijf onder de naam Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noord-Holland, het P.E.N.