Artikel

Schagen's Westfriese folkloremarkt is even oud als zijn huisorkest. Want met de allereerste optocht in 1953 reed het al mee. Daarin mocht een boerenkapel niet ontbreken, vond mede-oprichter Gert Pater. Wie dat moesten worden wist hij ook al. In die jaren was Jaap Manneveld met zijn band De Caballero's een populaire act in de regio. Manneveld en zijn mannen waren er gelijk voor te porren. Pater gooide een folkloristisch sausje over ze heen: een blauwe kiel met rode zakdoek, een platte pet en klompen. En hij bedacht een meer geschikte naam. De Uienhoop was geboren.

Het was een schot in de roos. De aanstekelijke muziek was al van ver te horen en zo kondigde de optocht zich aan, ruim voordat er ook maar een kar of paard in zicht was. De toeristen maakten alvast ruimte en stelden zich op in brede hagen, als wielersupporters in afwachting van het Tourpeloton. Zo was het toen en zo is het nog altijd. 'We zitten hoog', zegt de tegenwoordige kapelmeester Dick Langendijk, 'dus om ons heen kunnen we het publiek goed zien. Het is iedere keer weer een genot om mee te maken hoe enthousiast ze reageren op wat we spelen. Ons repertoire komt helemaal uit grootmoeders tijd en iedereen kent het. We spelen drie potpourri's, met bekende nummers waarvan we de volgorde uit ons hoofd kennen. Wel wisselen we elke week de volgorde van de potpourri's, anders horen de vaste kraamhouders alle weken hetzelfde deuntje. Want de optocht gaat stipt om kwart voor elf van start.'

Dick Langendijk viert dit jaar zijn vijfentwintigjarig jubileum in De Uienhoop. Hoe kwam hij bij de club? 'Ik werd gebeld of ik belangstelling had voor de accordeon van Wim Burger, die kort daarvoor was overleden. Burger had vanaf het begin in De Uienhoop gespeeld. Ik moest er even over nadenken. Nadat ik had besloten zijn instrument over te nemen kwam de vraag of ik dan ook niet zijn plekje wilde innemen. Ik moest voorspelen voor Jaap Manneveld en die vond het mooi, dus we waren er snel uit. De sfeer onder de jongens was geweldig. We kwamen op tijd naar de Muziektuin en gingen dan alvast op de kar naar het beginpunt op de Nieuwe Laagzijde. Daar deden we gezellig een koppie bij Bonnie's Place voordat we aan de bak moesten. En als we klaar waren aten we samen bij Peetoom een uitsmijter. Jammer genoeg is dat over geraakt. We kregen een paard voor de kar dat te nerveus was om een half uur voor het café te staan wachten. Dus de koffie vooraf schoot erbij in. En dat is met de uitsmijter ook gebeurd, want Peetoom is voor onze saxofonist te ver lopen vanaf de Muziektuin. Hij is negenentachtig en slecht ter been, maar hij toetert nog lekker. En hij is er dit seizoen ook vijfentwintig jaar bij, dus dat wil hij vanzelf nog meemaken.'

Het repertoire van de Uienhoop schat Langendijk op wel honderd nummers. 'Het viel niet mee om daar alle bladmuziek van bij mekaar te krijgen. Bij toeval vond ik een hele potpourri op een rommelmarkt in Rotterdam. De bladmuziek hebben we trouwens enkel nodig als we een invaller hebben. Zelf spelen we niet van blad. Jaap Manneveld zei me al dat ik op het gehoor moest spelen en zo doen we het. Die nummers zitten er bij ons zo in, we hoeven niet eens te repeteren. Het zijn allemaal marsen en meezingers. In 2003 vroeg Joop Schilder ons of we er een cd van wilden opnemen. De studiokosten werden gesponsord door de Heeren van Scagen en de opbrengst is ten goede gekomen aan de Stichting Westfriese Folklore. Vorig jaar vroeg Joop ons voor een tweede cd. Die hebben we opgenomen op de zolder van Vreeburg. Henk Bakker zorgde voor de techniek en Piet Wit heeft er de foto's bij gemaakt. Dit keer dus geen strakke studio-opname, maar het originele geluid, precies zoals we het op de kar spelen. Hij stond erop in een poep en een scheet. De verkoop heeft de stichting alweer vijftienhonderd euro opgeleverd, maar hij is nog niet uitverkocht. Dus als er nog lezers zijn die een steentje willen bijdragen, ga naar: www.uienhoop.nl.