Artikel

Verzet in WO II, versnippering
Een grote hoeveelheid Nederlanders hebben zich op alle mogelijke manieren, vaak met gevaar voor eigen leven, tegen de Duitsers verzet. Hoeveel is moeilijk te bepalen. Actief waren zeker 45.000 mensen, die wellicht, in stilte, door honderdduizenden anderen gesteund werden. Zo'n 20.000 mensen werden door de Duitsers opgepakt.  
Het verzet kende vele vormen. In feite waren er over Nederland verspreid talloze onder­grondse beweg­in­gen die meestal onafhankelijk van elkaar opereerden. Om er maar een paar te noemen: de Lan­delijke Organisatie/​Knok Ploeg (LO/​KP), de Raad van Verzet (RVV) en de Orde Dienst (OD). Door hun uiteen­lopende poli­tieke, gods­di­en­stige en regionale bloedgroepen was er veel onderling wantrouwen. Samenwerken had daarom geen prioriteit.

 

Anoniem
In maatschappelijk opzicht bleven de deelnemers aan het verzet anoniem. Zij leefden een bestaan waarin onopvallendheid en geheimhouding van levensbelang was. Het verraad lag op de loer. Frusterend was het voor velen dat er na de bevrijding plotseling aanzienlijk meer mensen in de blauwe overal van het verzet rondliepen. Men kon ook erg gemakkelijk beweren verzetsstrijder te zijn, omdat men elkaar niet kende. Men opereerde onder schuilnaam, want het was beter elkaar en elkaars missie niet te kennen.

 

Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO)
Medio 1943 kwam in onze regio o.a. de Lan­delijke Organ­isatie voor hulp aan onder­duik­ers van de grond. Volgens het Rijks Instituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD, het later NIOD )was in onze regio eén van de hoofd­fig­uren, Dem­mers, aan­wezig op een ver­gader­ing gehouden te War­men­huizen ten huize van Jan Beem­ster­boer. Jan Beem­ster­boer, Jan Tes­se­laar en Rein Posthuma wer­den in de LO opgenomen. Jan Sin­nige, van de Regen­ten­straat uit Scha­gen, werd dis­trict­slei­der van een omvan­grijk gebied: Scha­gen, St. Maarten, Harenkar­spel, War­men­huizen, Langedijk, Zijpe, Anna-​Paulowna, Texel en mogelijk iets later Schoorl en Bergen. Na de arresta­tie van Jan Sin­nige en Jan Beem­ster­boer op 23 april 1944 werd het dis­trict verdeeld en kreeg Zijpe en Scha­gen een nieuwe dis­trict­slei­der, Piet Ott uit Schager­brug. Rein Posthuma bleef onder-dis­trict­slei­der in het dis­trict Schagen/​Warmenhuizen, dat ongeveer het voor­ma­lige Geestmer­am­bacht omvatte.

 

Binnenlandse Strijdkrachten (BS)
Naarmate de bevrijding in zicht kwam probeerde de Nederlandse regering in Londen structuur en coördinatie in het verzet aan te brengen. In september 1944 werden de zogenoemde Binnenlandse Strijdkrachten (BS) opgericht met als hoog­ste lei­der Prins Bern­hard. De bevelvo­erder in Noord-​Holland werd over­ste Waste­necker. Doel was de geallieerden in hun opmars te steunen door de Duitsers zo veel mogelijk schade toe te brengen.
In de praktijk zijn de BS amper aan vechten toegekomen. De politieke verschillen bleken onoverbrugbaar. Veel commandanten hadden het drukker met ruziemaken en eigen legertjes vormen dan met de werkelijke strijd. Dat werd nog eens versterkt door een nijpend tekort aan wapens en een gebrek aan ervaring. De acties droegen nauwelijks bij aan de geallieerde oorlogsinspanning, maar brachten wel onschuldige omstanders in gevaar.


De praktische betekenis van het verzet
Het verzet gaf veel mensen hulp in tijden van onderdrukking, honger, angst en dwangarbeid. Het hielp de moraliteit hoog houden. In praktische zin is natuurlijk het uiteindelijke positieve resultaat van het verzet bepalend. 
Het is duidelijk dat hulp verlenen aan onderduikers een positief resultaat opleverde: iedere Jood, illegaal of gecrashte piloot die op die manier kon worden gered, was er één. 
Hetzelfde gold voor persoonsbewijzen vervalsen en distributiekantoren overvallen
De effectiviteit van andere verzetsdaden, zoals illegale bladen drukken en verspreiden, was minder meetbaar. 
Drie soorten verzetsdaden hadden een twijfelachtig resultaat of werkten zelfs averechts. Dat waren sabotage, liquidatie en staking.


Sabotage
In de eerste bezettingsjaren werden soms telefoonkabels doorgesneden of spoorrails vernield. De NS-directie sprak van ‘sabotagegevallen met een dilettantisch karakter’.Toch waren zulke lichte vormen van sabotage gevaarlijk voor de plegers en onschuldige burgers. In Enschede werden als represaille 105 Joden op transport gezet naar concentratiekamp Mauthausen.
In de zomer van 1942 meer dan 1400 politici en notabelen in het rooms-katholieke seminarie Beekvliet in Noord-Brabant geïnterneerd. De hoogste Duitse militair in Nederland, luchtmachtgeneraal Friedrich Christiansen, verklaarde dat deze gijzelaars met hun leven zouden betalen voor daden van het verzet.
Desondanks werd op 7 augustus 1942 een bomaanslag gepleegd op een trein vol Duitse soldaten. Die mislukte, wel werd een Nederlandse spoorwegbeambte gedood. Op 14 augustus schoten de Duitsers vijf gijzelaars dood. De volkswoede keerde zich nu tegen de bezetter, waardoor deze voorzichtiger werd met de executie van gijzelaars. Represailles werden voortaan voltrokken aan (politiek) gevangenen, Joden en toevallige omstanders.
Op 13 oktober 1943 stak de Nederlandse Volksmilitie (NVM) in Den Haag een opslagplaats van de Wehrmacht voor hooi en stro in brand. Als represaille sloten de Duitsers ongeveer zeshonderd, grotendeels communistische Nederlanders op in concentratiekampen. Omdat er ook twee Joodse werknemers van de Hollandia-fabrieken in Amsterdam bij de NVM bleken te zitten, werden bovendien tweehonderd Joodse arbeiders met hun familieleden – in totaal meer dan achthonderd personen – opgepakt en naar Westerbork gevoerd. Een gigantische prijs voor een paar kuub vernietigd paardenvoer.
De overval op een Duitse militaire auto in de bossen rond Putten op 30 september 1944 werd berucht. Er ging van alles mis, waardoor de inzittenden de kans kregen terug te schieten en te ontsnappen. Vervolgens werd de auto op de plaats van de hinderlaag achtergelaten. Begin oktober 1944 werden 661 mannen opgepakt en naar concentratiekampen gebracht; 522 haalden de bevrijding niet. 
Na een aanslag op een seinhuisje bij station Amersfoort op 3 februari 1945 kregen twintig kampgevangenen de kogel. 
Hetzelfde lot ondergingen de 263 gevangenen na een aanslag, op 6 maart 1945 bij de Veluwse uitspanning De Woeste Hoeve, op een Duitse auto, die SS-chef Hanns Albin Rauter vervoerde.
De bloedige represailles, zonder noemenswaardig resultaat, brachten de BS in verlegenheid. Dergelijke acties kwamen daarna bijna niet meer voor. 

Liquidatie
Ook liquidaties hadden wraakacties tegen weerloze burgers tot gevolg. Liquidatie kwam pas vanaf het midden van de WO II op grote schaal voor. 
Op 5 februari 1943 pleegde de verzetsgroep CS-6 een geslaagde aanslag op generaal Hendrik Seyffardt, commandant van het Nederlandse vrijwilligerslegioen dat met de Duitsers vocht tegen de Sovjet-Unie. De regering in Londen verklaarde op 13 februari via Radio Oranje: ‘Landverraders worden berecht na de oorlog, op voet van een bijzondere rechtspraak naar de wet. Eigen rechter spelen is uit den boze.’  CS-6 trok zich hier niets van aan. In volgende maanden liquideerden zij meerdere hoge NSB’ers. Rauter reageerde door voor elke omgebrachte persoon minstens drie Nederlanders te doden. Deze Silbertanne-acties zaaiden grote paniek, mede door de Duitse praktijk om burgers die zich toevallig rond de plek van een aanslag ophielden standrechtelijk te executeren. De lijken moesten tot zonsondergang op straat blijven liggen.
Zo zijn honderden onschuldige Nederlanders indirect het slachtoffer geworden van liquidaties. Volgens de studie Recht op wraak. Liquidaties in Nederland 1940-1945 van Jack Kooistra en Albert Oosthoek hebben verzetslieden in totaal minstens vijfhonderd geslaagde liquidaties gepleegd. Eén vijfde daarvan viel in de categorie ‘bedrijfsongevallen, dubieuze aanslagen en misverstanden’. Zo werden boven op de indirecte slachtoffers nog eens honderd onschuldige mensenlevens verspild.

Stakingen
Er zijn drie belangrijke stakingen geweest. 
De eerste: de Februaristaking van 1941. Toen de Duitsers in Amsterdam 425 Joden oppakten en commun isten opriepen tot een proteststaking, legden op 25 februari veel arbeiders het werk neer. De Duitsers drukten het protest hardhandig de kop in. Negen mensen kwamen op straat om, drie stakers en vijftien gevangen verzetslieden werden geëxecuteerd. De 425 gearresteerde Joden werden versneld naar Mauthausen gestuurd. Volgens historicus en oud-directeur van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) Hans Blom heeft de Februaristaking er zelfs indirect toe bijgedragen dat de Jodenvervolging in Nederland voor de Duitsers verder gesmeerd verliep. De bezetter besefte nu dat openlijk geweld tegen de Joden risico’s met zich meebracht. ‘Het vervolgingsproces voltrok zich verder vooral sluipenderwijs en bureaucratisch zo veel mogelijk buiten het zicht,’ schreef Blom. 
De tweede: de grote staking van 29 april 1943. In het noorden, oosten en zuiden van het land legden duizenden het werk neer uit protest tegen het feit dat de Duitsers oud-militairen van het Nederlandse leger opnieuw in krijgsgevangenschap wegvoerden. Als represaille liet Rauter tachtig mensen fusilleren.‘Onbezonnen heldhaftigheid,’ oordeelde de hoofdredacteur van het illegale Vrij Nederland, Henk van Randwijk. Meer over de april-staking
De derde: de Spoorwegstaking van 17 september 1944 werd uitgeroepen door de regering in Londen. Doel was het Duitse leger vleugellam te maken en zo de geallieerde aanval over de grote rivieren te ondersteunen.Die aanval mislukte, maar de staking ging door. De Duitsers ondervonden er slechts een week lang hinder van. Wat echter stil bleef staan waren de treinen met voedsel en brandstof voor de Nederlandse bevolking. Daarmee was de Spoorwegstaking een van de oorzaken van de Hongerwinter.

Tot slot
Het onderzoek naar de praktische betekenis van het verzet tijdens de Duitse bezetting is nog niet integraal van de grond gekomen. Hans Blom heeft in verscheidene publicaties en lezingen een voorzet gegeven. Ook recente deelstudies over specifieke verzetsacties gaan op deze vraag in. 

 

Geraadpleegd:

Historisch Nieuwsblad 4-2006
Maarten van Buuren in Trouw van 26.11.2011
Wikipedia: Nederlands verzet in WO II