Artikel
De verbanning van twee tot de galeien veroordeelden
De schepenrollen van Schagen zijn bewaard gebleven vanaf 2 november 1554. Dat betekent dat er zeer veel bekend is over vele rechtszaken waarmee de schepenen van Schagen zich ambstshalve bezighielden. Bij deze rechtszaken werd onderscheid gemaakt tussen die zaken die poorters van Schagen onderling betroffen en de zaken die zich voordeden tussen poorters van Schagen en mensen die van buiten Schagen kwamen. De eerste soort zaken heetten buurrecht, de tweede soort heette gastrecht. Week aan week had het college van schepenen zitting, de ene week buurrecht betreffende, de andere week gastrecht.
Het betrof de meest uiteenlopende zaken in beide gevallen.
Dit is een voorbeeld van het gastrecht afkomstig uit de schepenrol van Schagen. Het gastrecht kende speciale, zeer frequente zittingen waarin recht gesproken werd voor en over mensen die niet uit Schagen afkomstig waren. Het gaat meestal om heel kleine alledaagse zaken betreffende onenigheden op financieel of ander gebied. Maar niet alltijd …
Op 28 januari 1555 doen de schepenen van Schagen uitspraak in de zaak tegen twee tot de galeien veroordeelde mannen, die in Schagen terecht waren gekomen in het jaar dat Karel de V, de in de akte genoemde Keizerlijke Majesteit, op 25 oktober in Brussel afstand doet van zijn troon ten gunste van zijn zoon Phuilips II. Hoe zij in Schagen terecht zijn gekomen, blijkt niet uit dit vonnis. Wel wordt duidelijk in de eerste rechtzitting dat zij bedelend in Schagen waren aangetroffen en daarom gevangen gezet waren.
Wie hun commandant was is duidelijk. Het gaat om ene Barnardo Clingia, die op zijn beurt weer onder ene Anthonio Borea dient. Het verhaal speelt zich 13 jaar voordat de Nederlanden in opstand komen tegen Spanje. De plakkaten waarvan sprake is kunnen de befaamde bloedplakkaten zijn die Karel V in 1550 deed verschijnen en waarin en waarmee hij de ketterijen te lijf ging. Hebben we bij onze twee bedelaars te maken met Lutheranen, of Doopsgezinden? Dan zijn ze bij de Vrouwe van Schagen natuurlijk aan het verkeerde adres. Toch worden ze mild gestraft door de Schepenen: verbanning met de mogelijkheid van terugkeer als ze met de juiste papieren verschijnen. Dat laatste is echter ook weer niet erg waarschijnlijk.
Het is ook duidelijk dat de Vrouwe van Schagen niet langer wil opdraaien voor de kosten van onderhoud van deze twee mannen, boeven of niet, maar wel veroordeeld tot de galeien. De schepenen vellen hun oordeel. Weg met ze, de stad uit en niet terugkomen tenzij met een bewijs van goed gedrag uit hun geboorteplaats of hun laatste verblijfplaats. Er is recht gesproken.
Zie voor de transcriptie en de ‘vertaling’ van deze uitsneden van de Schepenrol de Kakelepost van juni 2016, nog te verschijnen.
De pagina is afkomstig uit het Oudrechterlijk- en Weeskamerarchief van Schagen, inventarisnummer 5836, lopend van 2 november 1554 tot 18 december 1665 (Regionaal Archief Alkmaar)
Transcriptie:
Gastrecht ghehouden tot Schagen opten iijen (3en) Januarij Anno lv (1555)
1. Noch ghewesen bij vonnisse van schepenen, als dat Ottho Thijssoen gheboren
2. binnen Ghoch int landt van Cleve ende Jan Janssoen alias Schut gheboren
3. bij Emmerick sullen den k: mt (keizerlijke majesteit) dienen twee iaren lanck op den gheleijen
4. nae wuijtwijsen ‘t placaet van den k: mt ende sijne mts instructie
5. Actum opden iijen dach Januarij anno xvC vijf ende vijftich
1. Nog het vonnis gewezen door Schepenen dat Otto Thijssoen geboren
2. in Goch in het land van Kleef en Jan Janssoen alias Schut geboren
3. bij Emmerick, de keizerlijke majesteit twee jaar lang zullen dienen op de galeien
4. zoals het plakkaat en de instructie van de keizerlijke majesteit vermelden;
5. Actum op de 3e januari in het jaar 15 honderd vijf en vijftig)
De overige tekst en hertaling vindt u in de Kakelepost of op de website van de Kakelepost. Het gaat om een nog te verschijnen nummer in juni of september van het jaar 2016.
Bronnen
Reacties
Artikel
Zolang en voor zover er schriftelijke bronnen bestaan over gebeurtenissen en feiten betreffende Schagen, gaan die voor een deel ook over de belastingen die inwoners van Schagen moesten betalen. Dat zijn geen panamapapers, dat niet. Wel komt er af en toe in tot uitdrukking dat de inwoners van Schagen het slecht hadden, veel kosten moesten maken voor van alles en nog wat en dus … dringend verzochten om clementie als het aankwam op het betalen van bedes, tienden en andere hen opgelegde belastingen. Er is wat dat betreft weinig nieuws onder de zon.
In 1544 moesten ook de inwoners van Schagen de tiende penning betalen. Voor de eerste keer. De Keizerlijke Majesteit Karel V had veel geld nodig voor zijn oorlogen. En hij kon die niet meer bekostigen door middel van bedes, dat maakte hem te afhankelijk van de grillen en verlangens van de steden en gewesten. Hij voerde een algemene belasting in die door al zijn onderdanen moesten worden opgebracht.
Het verslag – quohier, kohier, legger, register genaamd - waarin melding gemaakt wordt van wat iedereen bezit en moet betalen laten de schepenen voorafgaan door een algemene klacht over de situatie waarin Schagen verkeert. Die volgt hieronder. Telkens wanneer er een woord dat of zinswending in staat die problemen zou kunnen opleveren voor de lezer, staat er tussen haakjes een korte verklaring achter.
Verclaringe vande getauxeerden (getaxeerde) ende angebrochte landen mitsgaders (… = woord onleesbaar door inwerking van vocht) immobele ende onroerende goederen bijnnen (binnen) den banne ende bedrijve van Scagen (…) nopende ende der nyewe imposten van ’t Recht vande thienden penninc (…) naervolgende taccordt (het akkoord) bijden staten slants van Hollant de Key Mat geattesteert (?…) ende die placcaten daer op geexpedieert (uitgevaardigd).
Dese voorseijde verclaringe es gedaen bijden gerechte ende gedeputeerden van Scagen bij (in, met) geheele ende halve geersen ende sneesen daer de selve van Scagen altijt bij (mee) rekenen / ende dat nae de maete ende gewoonte vandien welverstaende de twaeleff sneesen maeken een gers ende drye (drie) geersen een morgen / Ende van gelijcken maecken een morgen ses ende dertich
sneesen / als nae de maete van geestmerambocht
Dese selve banne van Scagen es groot omtrent veerthien hondert ende tnegentich morgen lants onder hooge ende laege landen te weten zaeylanden (akkers, zaailanden) / bijnnenlanden (binnendijks gelegen landen) / sandtlanden / meer landen (drooggemaakte landen) / laege kaechlanden (buitendijkse of ingepolderde stukken land) / ryedt (riet) ende heen (riet) landen buijten den mollen caeydijcken (molen kadedijken= kade-achtige dijken) geleegen / Rondts omme gedijckt met zeer swaere dijckaedsen (dijken, dijkagiën) daer den souten zeedijck es streckende al langes de geheelen banne aenden noortzijde wel omtrent een ende twintich hondert ende twee ende tsestich roeden (± 3,5 m) zeedijck de welcke alle gemaect ende gerepeert (hersteld) wert eensdeels van buijtensdijcx maer tandere aerdt zoeden ofte ryedt buijten voorseijde banne (eensdeels met slik van buiten de dijk, maar anderdeels met aarde, zoden of riet van buiten de banne van Schagen) / zonder nochtans eenigen ryedt ofte zoedt ! gelt te betalen .
Alzo dat de selve banne dagelicx tryedt (het riet) off gemaeyt ende tlant verdolven ende ontgrondt (afgegraven en ontgrond) en wert / tot groote prejudicie (nadeel) scade ende achterdeel (nadeel) van die van Scagen ende tot verminderinge (nadeel, beschadiging) vande selven banne voorseijd.
Ende want een yegelick eijgenaer ende huijsluijden van de landen geleegen bijnnen Scagen alle haeren eijgen zeedijck maecken ende repeeren (herstellen) Soe en es niet wel mogelicken te estemeeren (schatten) ofte tauxeeren de lasten en oncosten vande selven zeedijck (die last en onkosten zijn dus hoog).
Maer de selve oncosten over genaempt (boven genoemd) zijnde naer onze beste wetenscap soe es de lasten ende oncosten vanden zelven zeedijck voorseijd zoe veel ofte meerder dan onze Scager huijgendijck / dien wij singulaeren (particuliere) personen doen maecken ende besteedt (uitbesteed) hebben zoe (zoals) hier nae verclaert staet
Te weten dat die van Scagen hebben tonderhouden (moeten onderhouden) hondert vijfthien roeden ende negen voeten vanden zwaeren bepaelden huijgendijck / gelegen bijder stede van Alcmaer tot beswaernisse (ter bescherming tegen) van twater vanden Schermeer.
Ende es de selve huijgendijck int voorleden jaere bijden roede besteedt geweest alse noch es (zoals dat nog het geval is) ende heeft die van Scagen gecost van teerbeijts looen (het arbeidsloon) van aerdtwerck / ryedt werck ende andere repatie (herstel) vande paelen ende gordijngen (gordingen) op elcke roede vijf karoli gulden ende seven stuuvers Maer daer en boven op andere jaeren heeft de selve huijgendijck gecost op een jaer van elcke roede negen Karoli gulden iij stuuvers.
Ende hebben noch tonderhouden aende zuijtsijde van Scagen sestienhondert vijff ende tachtich roeden dijcx genaempt die zuijder dijck gelegen tot defentie ende bescermisse vande zuijder wateren (= de Schagerwaard) Dewelcke zuijder dijck voorseijd oick vande Scout en Scepenen van Scagen bescouwt (geschouwd, gekeurd) wert ende vande eijgenaers ende huijsluijden gemaect onderhouden ende gerepeert (hersteld) wert als als voren vande zeedijck geseijt ende gesprocen es.
Ende voorts wert noch de selve ban ende landen van Scagen onderhouden met drije groote watermoelens / dien alle zeer swaerlicken (ten koste van grote inspanning) becaeijt ende bedijct zijn / wel met omtrent vier en veertich hondert roeden caeijdijck dien oick bijden eijgenaers ende gebruijckers vande landen bijnnen Scagen alle sjaer dien de somers ende oick besonder des winters gerepeert (hersteld) ende gemaect moeten werden.
Overmits (omdat) de xiiij groote watermoelens van Oude ende Nyewe Nyedorp / Winckel Barsingehorn ende Herinchuijsen / Burchorn ende Scagen selven moeten malen ende dat alle te samen nae de sluijsen van Collehorn / In die wateringe (sloten, waters) die bijnnen slants buijten die mollen- ofte caeijdijcken zijn / die alle zeer weijnich nauwe ende enge (behoorlijk breed dus) zijn,
Soe gebuertet dickmael bij oostewinden ofte hooge vloeden van twaeter vander zee dat de voorseijde drije sluisen in acht dagen somtijts in xij (12) dagen niet op en connen geraken (niet open gedaan kunnen worden) van twater (door het water) vander zee – Alzoo dat de wateringen daer de voorseijde xiiij watermoolens inne maelen – alzoo zeere vervolt werden (gevuld worden) van ’t opgemalen water dat die mollendijck ofte caeijdijcken overlopen/ ende alzoo van twater te nyet (kapot) ende slecht (vlak, laag, dus onbetrouwbaar) gemaect werden. Besonder dat de tmeeste es (wat het ergste is) dat de watermollen van Burchorn duer (door) ofte omme Scagen ende Barsingehorn tusschen den zeedijck ende mollendijcken (= via de dijkgracht dus) moet wateren ende oick die van Scagen ende Barsingehorn tlaechste (het laagst gelegen) lant hebben ende naest de sluijsen van Collehorn geleegen zijn (waardoor ze het meeste water moeten bergen)
Daeromme en es niet wel te estimeeren (schatten) ofte tauxeren wat (welke) oncosten bij gelicken jaeren souden mogen gevallen (kunnen drukken) opten (op de) voorseijde drye moolens ende mollendijcken/ innijge (binnen) weegen / wateringen tot (naar) de mollens/ ende andere slooten / straten/ bruggen ende brugooren (brugoor is het deel van de brug dat de brug met de wal verbindt) ende dies gelicke andere oncosten den gront raekende (waarschijnlijk niet letterlijk bedoeld, dus: waarom het eigenlijk gaat) want de voorseijde mollendijcken bij sommijge jaeren op elke roede zoe veel of meer oncosten hebben als den zeedijck bij gelicke goede jaerren
In dit doende hebben wij noch bevonden dat meest alle die beste landen verset (in andere handen overgegaan) ende vercoft zijn / als (wat blijkt uit het feit dat) wij hebben bevonden dat onze inwonende poo(r)ters bijnnen Scagen bruijken (gebruiken) vrij eijgen landen omtrent twee hondert drije ende vijftich morgen vrij lant achterdeel (het minste, hier kleinste (?) deel) somma 12675 karolij gulden ander reste vande eijgen landen dien veel voor huijer landen (pacht landen) gescreven zijn / als wij van elcke singulaeren persoonen bevonden hebben te samen bedragende de somme van twee ende vijftich duijsent hondert vijf en tseeventich (zeventig) karolij guldens
Daeromme zoe werden de landen gebruijckt bij onsen poo(r)ters alleen hebbende de naem
ende dat gebruijck maer de eijgendom behoort toe den geenen die de brijven (akten) opte voorseijde
landen verobligeert zijn (aansprakelijk gesteld, als onderpand gebruikt) (het gaat hier om landerijen in het bezit van anderen, maar gepacht door Schagenaren)
Noch betaelen die van Scagen tot attribuijtie (bijdrage) vande Hontsbosche drije ofte vier mael jaers zoe dat gebuert tenminsten drijemael op elcken morgen drije groot (standaardmunt van een bepaalde waarde) elcke reijse (keer) tbedraecht (het bedraagt) elcken reijse 112 k 10 st Somma 450 k gulden
Noch tot mijnsheeren visscherije penningen tsjaers ten minsten 151 k gulden noch staet op tdorp van Scagen ende watermolens als after in deze qohijere gescreven es tsjaers aen los- ende lijfrenten 307 k gulden
Noch es ongerekent (nog niet meegeteld) d’ordinaris ende extraordinaris (de gewone en buitengewone lasten) des keijserlijken majesteijts bedragende dese verleden jaere tsamen duijsent drijehondert ende vijftich karolij guldens 15 stuijvers Ende noch ongerekent die thienden metten ranssoene (opgeld waarmee de tienden worden verhoogd) bedragende tsamen tsjaers de somme van seven hondert een en twintich karolij guldens als after (achter) in desen quoijre (register, legger) breder met goeden specificatie verclaert staet.