Artikel

schagen plaatsnaambord1Algemeen wordt aangenomen dat Schagen als permanente nederzetting teruggaat tot de 10e eeuw. Een plaatsnaam duikt voor het eerst op in de annalen van de abdij van Egmond tussen 977 en 989. Schagen wordt dan 'Scagon' genoemd, later ook 'Scagan' en 'ville Scagha'. Een eerste uitleg voor de herkomst van de naam is opgetekend in de 'Chronyk van de gantsche oude Heerlijkheid van het dorp Schagen', door D. Burger van Schoorel (ed. 1767): 'Van waar dat Schagen zijn naam heeft gekregen, is dit 't gevoel, dat den oorspronk des naams afkomt wegens de meenigvuldige Cagen die onder het District van het Dorp Schagen leggen'. Een kaag is buitendijks land en daar had Schagen inderdaad veel van. Maar Burger van Schoorel's gevoel is achterhaald door feitenmateriaal, waarover hij destijds niet beschikte.

Burger zocht in zoverre in de goede richting, dat een plaatsnaam doorgaans voortkomt uit een woord dat kenmerkend is voor de ligging, of staat voor iets dat opvalt in de omgeving. Er is wel verondersteld dat Scagon verwant is aan het woord 'scheg' ( uitspringende kin) en het Oudnoorse 'skagi' (uitspringende landpunt). Zo is de Deense plaatsnaam 'Skagen' van 'skagi' afgeleid. De naam Schagen zou volgens deze redenering oorspronkelijk de betekenis hebben van 'uítstekend of uítspringend stuk land' of 'landtong'. Dit zou duiden op een directe relatie met de zee. Maar ofschoon Schagen in vroeger tijden inderdaad aan zee lag, wijst niets op het bestaan van een landtong. Een logischer verklaring is te vinden in het boek 'De (mogelijke) betekenis van alle Noordhollandse plaatsnamen' van J. en J. Pannekeet, waarin het volgende staat: 'De vormen Scagon en Scagan wijzen op een 3e naamval meervoud van een woord 'scaga, scage', mogelijk te vergelijken met oudengels 'sceaga', middelhoogduits 'schache' = moerasbos, wildernis van struikgewas en kreupelhout, zodat de plaatsnaam zou duiden op de ligging aan of bij moerasbossen die uit een wildernis van struikgewas en kreupelhout bestaan'.

Scagon, Scagan, Scagha, via diverse verbasteringen is er de plaatsnaam Schagen uit ontstaan. Gekscherend werd het Schagen van de 20e eeuw ook wel Sjikago genoemd, verwijzend naar Chicago ten tijde van Al Capone. In die jaren verschaften roerige dronkemanstaferelen Schagen namelijk de twijfelachtige eer recht te doen aan het alom bekende gezegde 'Beverwijk, De Rijp en Schagen zijn Noord-Hollands grootste plagen'. In het Westfriese dialect is Schagen nog altijd Skagen, omdat de sch-klank als sk wordt uitgesproken. Wie in Schagen geboren en getogen is noemt zich Schagenees, of Skagenees, en onderscheidt zich daarmee van de 'import', die met Schagenaar genoegen moet nemen.

Meermalen is de oorspronkelijke naam van Schagen door instellingen en verenigingen gebruikt voor hun naamgeving. Voorbeelden zijn het voormalige bejaardencentrum Villa Scagha, de zaalvoetbalvereniging (en drievoudig landskampioen) Scagha '66 en de vrijmetselaarsorde Loge Scagha.