Artikel

De Molenstraat zou zijn naam te danken kunnen hebben aan de slijpmolens van de messenmakers, die er hun bedrijf uitoefenden. Inderdaad hebben er messenmakers gewoond, maar de straatnaam bestond al voordat zij zich hier in de 17e eeuw vestigden. De naam Molenstraat – geschreven als Mollenstraet – duikt voor het eerst op in een belastingregister uit 1558. In de transportregisters van Schagen, waarin vanaf 1555 onder meer de overdracht van onroerend goed werd geregistreerd, komt de naam voor het eerst voor in het jaar 1565, in verband met een lijnbaan (touwslagerij) aan de Molenstraat.

Oorspronkelijk ging de Hoogzijde van de – toen nog niet gedempte – gracht, op de plaats waar nu de r.k. kerk staat, over in de Hoep. Ergens voor 1558 dus is de Hoep – aanvankelijk tot het tegenwoordige Willem van Beijerenplein – Molenstraat gaan heten. Wat daaraan als eerste opvalt, is dat van een straat sprake is. Eeuwenlang kende Schagen alleen maar dijken, wallen en grachten, maar geen straten. Een straat is namelijk volgens de eerste editie van Van Dale uit 1864: 'een dubbele lange rij huizen door een beganen weg van elkander gescheiden'. De Molenstraat voldeed als eerste aan deze voorwaarde. Blijft over de vraag naar welke molen(s) wordt verwezen.

Welnu. Naar schatting op de hoek van de Roosstraat en de Willem van Beierenstraat heeft een windkorenmolen gestaan, die moet zijn gebouwd tussen 1514 en 1544. Driekwart eeuw heeft hij voor de burgers van Schagen gemalen, tot er een concurrerende ondernemer kwam die aan het Noord een korenmolen bouwde, de Noordermolen. De molen in de Molenstraat werd voortaan de Oostermolen genoemd. Aan het begin van de 16e eeuw kwam daar nog een molen bij op de hoek van de Menisweg met de Loeterdijk, de latere Molenweg. Dit werd de Westermolen. Ondanks de voorspoed die de Gouden Eeuw bracht waren drie korenmolens te veel voor Schagen. De eigenaars van de Noorder- en Westermolen wilden van de concurrent af en fuseerden. Samen kochten zij de Oostermolen, legden hem stil en boden hem te koop aan. De molen werd in 1628 gesloopt en ergens ver van Schagen weer opgebouwd.

De naamgever van de Molenstraat was nu verdwenen, maar er draaiden inmiddels andere molens. In 1615 stond aan de Molenstraat een volmolen, waarin geweven wol werd vervilt door bewerking met vollersaarde (absorberende klei) en urine. Deze volmolen stond vermoedelijk met zijn rug naar de sloot Achter de Hoep (de tegenwoordige Nieuwe Laagzijde), waaruit het benodigde spoelwater werd verkregen. Ook woonden er een koppendraaier die met zijn draaibank kaaskoppen draaide, een wieldraaier die spinnewielen maakte en verschillende messenmakers, met slijpstenen die door mens of dier draaiende werden gehouden. Kortom, ook na 1630 molens genoeg om de naam Molenstraat te rechtvaardigen.