Artikel

messen 1a

In de tweede helft van de 18e eeuw kon Schagen zich qua economische betekenis meten met de florerende havensteden aan de Zuiderzee, zoals Enkhuizen, Medemblik en Monnickendam. Dat kwam mede door de bloeiende Schager nijverheid. Vooral de messenmakers gaven Schagen tussen de 17e en het eind van de 18e eeuw veel aanzien, zowel in Nederland als erbuiten. Want het staal van de Schager messen werd in Europa tot de beste gerekend. Ze werden daarom ook nagemaakt. Vandaar dat de Staten van Holland en West-Friesland in 1661 een 'placcaat' uitvaardigden dat namaak van het Schager mes verbood, evenals de invoer van concurrerende messen, bijvoorbeeld uit het Duitse Solingen, op straffe ener boete van 100 Carolusguldens voor elk verkocht mes.

Het handelsmerk van de Schager messenmakers was een staande stok met aan de bovenzijde een halve maan en los onder de stok een messen 2liggend half maantje (afbeelding 2). Aan het uniforme gebruik van dat handelsmerk ging overigens tussen de heren messenmakers nogal wat onenigheid vooraf. Daarop nam het stadsbestuur zijn verantwoordelijkheid, blijkens een verordening van omstreeks 1640. Om aan de verdeeldheid tussen de vakbroeders een einde te maken: 'sullen gene oude ofte nieuwe aancomende basen eenige nieuwe merken mogen slaen sonder alvoiren sulke schouth ende schepenen te hebben gecommuniëerd ende der zelver consent tot dien eynde vercregen'.

De Schager messenfabriekjes waren vooral gevestigd in de Molenstraat. Er is wel beweerd dat aan de slijpmolens van de messenmakers de Molenstraat zijn naam ontleent. Maar dat kan niet het geval zijn, omdat de naam Molenstraat al ver vóór de messenmakers wordt gebruikt. Wel drukten zij in hun dagen zo'n stempel op de Molenstraat, dat hij ook wel Messenmakersstraat werd genoemd. Op het hoogtepunt in 1657 telde Schagen 33 messenmakersbazen. Zij leverden door heel Europa messen aan de betere standen.
messen 3Messen waren een zeer persoonlijk bezit en gingen generaties lang mee. Mannen zowel als vrouwen hadden een eigen mes, verkregen uit erfenis of als huwelijksgeschenk. Iedere gast nam zijn of haar eigen mes mee, gedragen in een veelal kunstig versierde schede. Een Schager mes in foedraal van roggeleer was een weliswaar prijzig, maar ook begeerd stuk gereedschap. Het mes werd in die tijden niet alleen gebruikt om voedsel te snijden. Vorken waren er nog niet, het gebruik van een vork werd in Nederland pas in de 19e eeuw algemeen geaccepteerd. Tot die tijd at men, ook in hoge kringen, met de vingers en werd de scherpe mespunt als vork gebruikt. Helaas was het Schager mes niet alleen aan tafel zeer gewild, ook notoire vechtersbazen droegen het graag bij zich. "Maak die bekkensnijder niet kwaad", luidde de waarschuwing, "anders komt hij met Schagen voor den dag".

 

In de december 2018 verscheen het boek over de Schager messen en hun makers ‘Geene Haken als Bootshaak te slaan’ van de historicus Fred Timmer. Het boek is te koop bij Boekhandel Plukker, Gedempte Gracht 71 te Schagen.