Artikel

 

Melle Komrij

 

Melle Komrij


Melle Komrij, geb. 23 maart 1906, overleden 11 februari 1970. Gehuwd met Elisabeth Feddema. Beroep: kruidenier.

Deze Schager kruidenier heeft zich tijdens de oorlog bezig gehouden met tal van activiteiten, waarvan hulp aan onderduikers, distributie van bonkaarten en vervalsing van identiteitsbewijzen de hoofdmoot vormden.Het verzetswerk van de van huis uit gereformeerde, in 1906 geboren, Melle Komrij concentreerde zich in zijn kruidenierszaak aan de Regentenstraat. Dit huis, waarin zich tussen plafond en slaapkamervloer een vrij grote ruimte bevond, herbergde regelmatig onderduikers. Meestal werden die na een paar dagen elders ondergebracht. Melle Komrij zag het verzetswerk als zijn plicht. NSB'ers werden dan ook als klant geschrapt. Duitsers, die in de landbouwwinterschool waren gelegerd, kwamen wel eens in de winkel. Het gebeurde dan dat Melle bepaalde dingen niet wenste te verkopen. "Dat is voor mijn klanten" zei hij dan. Hij had ook contact met een anti-Duitse soldaat, en wist zo vaak wanneer er razzia's werden gehouden. Hij was aangesloten bij de L.O. en verzorgde bonkaarten en vervalste persoonsbewijzen aan onderduikers. Ook konden bij hem persoonsbewijzen worden ingeleverd om de geboortedatum te laten veranderen. Op die manier konden mensen tewerkstelling in Duitsland ontlopen. De kruidenierszaak gold als illegaal distributie- punt voor bonkaarten. Gerrit Sloof uit Sint Maarten, destijds een van de districtsleiders van de L.O. rond Schagen, kwam er regelmatig een tas met bonkaarten halen. De rantsoenbonnen werden door Nieuwedieper Piet Boogaard als functionaris van het distributiekantoor te Den Helder bij Komrij aangeleverd. Op een keer liep dat fout. Boogaard en Komrij werden gearresteerd en overgebracht naar het cachot onder het gemeentehuis. Later is ook Sloof tegen de lamp gelopen, toen hij daar nietsvermoedend de tas met bonkaarten wilde ophalen. Na een aantal dagen werd Melle Komrij overgebracht naar de gevangenis aan de Weteringsschans in Amsterdam. Daar is hij gedurende langere tijd verhoord. "Gebukt, met een doek over het hoofd, maar hij heeft nooit bekend''. Na enkele maanden werd hij overgebracht naar het concentratiekamp Vught. In Vught kwamen Melle Komrij, Piet Boogaard en Gerrit Sloof elkaar weer tegen. Zij werden geplaatst bij het zogenaamde Philips-commando, een werkgroep die na het bombardement op de Eindhovense fabrieken, in Vught radiotoestellen in elkaar moest zetten. Relatief gezien hadden de gevangenen het redelijk, mede omdat de Philips-directie dagelijks voor een warme hap zorgde. De contacten met het thuisfront werden in die dagen onderhouden middels brieven. Melle had het getroffen met een prima winkelbediende, Lenie Blind, die tijdens zijn opsluiting de winkel draaiende hield. Telkens als Melle's zoon Jan een briefje schreef aan zijn vader, vulde Lenie deze brief aan met zakelijke informatie, belevenissen uit de winkel of leuke verhaaltjes over zijn kinderen. Terug schrijven was veel moeilijker voor hem. Het gebeurde meestal op velletjes toiletpapier, die op de meest bijzondere manieren naar buiten werden gesmokkeld. Melle Komrij werd eind mei 1944 vrijgelaten omdat kamp Vught ruimte moest maken voor krijgsgevangenen.Tot aan zijn dood in 1970 heeft Melle zijn kruidenierswinkel in de Regentenstraat draaiende gehouden. Nooit heeft hij zich op zijn rol in de illegaliteit laten voorstaan. In de oorlog was dat logisch: verraders sliepen nooit en elke wetenschap kon gevaarlijk zijn, maar ook na de oorlog wilde Komrij nauwelijks praten over gedane zaken.