Artikel
In het jaar 1868 brachten de auteurs Jacob van Lennep en Jan ter Gouw onder de titel 'De Uithangteekens' een geschiedkundig standaardwerk uit over de afbeeldingen en teksten op uithangborden, gevelstenen etc. waar dan ook in Nederland. Ter voorbereiding op dit immense werk hadden zij, schriftelijk en in dagbladen en tijdschriften, de Nederlandse bevolking gevraagd bronmateriaal in te zenden. De auteurs werden overstelpt met reacties. Onder de talloze organisaties en personen die bouwstenen voor het boek hebben aangeleverd staat op pagina 14 vermeld Gerhardus Langenberg. Kan dit de Gerhardus Langenberg zijn geweest die tussen 1878 en 1889 burgemeester van Schagen was? Waren het andere stadsgenoten? In elk geval heeft Schagen het aan de toenmalige inzender(s) te danken dat in dit 991 pagina's tellende, vermakelijke, boek de volgende vermeldingen zijn opgenomen.
Pagina 178:
Zoo kwam te Amsterdam al in de 17de eeuw op 't Rok-in bij de Beurs een koffiehuis de Beurs, nevens de Nieuwe Kerk, waarvan de toren in de steek bleef, een Onvolmaakte Toren, en bij 't Postkantoor de Koerier. Herbergen, bij markten gelegen, hadden de afbeelding dier markt, of een zinspeling op 't geen daar verkocht werd, uithangen. Zoo ziet men nog op den hoek der Rosmarijnsteeg een schilderijtje van de Boom- en Bloemmarkt, dat schier onkenbaar is geworden – en ook niet meer herkend behoeft te worden, nu die eenmaal zoo bloeiende en druk bezochte markten zelve verdwenen zijn. Op de Groenmarkt waren er verscheidene, onder andere de Nobele Groenmarkt; bij de voormalige Ossemarkt zag men het Boertje van Schagen en de Liggende Os uithangen, en bij de
Varkenmarkt weleer Spek en Ham.
Pagina 631:
En terzelfde tijde opende een Schagerboer een kroeg bij de Amsterdamsche Ossenmarkt en hing almede zich zelven uit; doch zijn rijm is te gelijk met het oude uithangbord verloren geraakt; terwijl alleen de naam 't Boertje van Schagen overbleef.
Pagina 651:
Voor een luifel te Schagen stond een boer geschilderd, die schreide bij zijn stervende koe, met het bijschrift:
In de Bedrukte Boer
Zie hoe die arme duivel krijt,
Omdat zijn koe op sterven leyt.
Ik wed hij wis zijn wyf wel voor de koe zou geven;
't Wyf doet maar quaet: de koe geeft melk om van te leven.
Pagina 825:
Een hoefsmid te Schagen had het Witte Paard op zijn luifel en daaronder:
In 't Witte Paard worden de paarden haar hoeven met ijser beslagen,
Dat men de menschen dat meê kon doen, zij hoefden dan geen schoenen te dragen.
Het zou alleraardigst zijn te weten wie 't Boertje van Schagen was, wie de Bedrukte Boer en wie de hoefsmid van het Witte Paard.
Het boek 'De Uithangteekens' werd in 1868 uitgegeven door Gebroeders Kraay in Amsterdam. De tekst is integraal te lezen op www.dbnl.org/tekst/lenn006uith01_01/downloads.php.
Bronnen
Reacties
Artikel
Een foto van het echtpaar Oudshoorn, van 1862 tot 1915 met hun gezin huizend in de oostelijke slottoren. Oudshoorn was bijna veertig jaar Schagen's veldwachter, van 1856 tot zijn pensionaat in 1894.
Jan Oudshoorn was in 1822 geboren in Veur (ZH). Op zijn 33ste trouwde hij in Voorschoten met de 19-jarige Dirkje Akerboom. Twee maanden erna werd Lena, hun eerste kind, geboren. Nog dezelfde dag stierf het. Jan was landbouwer, maar gooide het roer om. In 1856 solliciteerde hij naar de functie van gemeenteveldwachter in Schagen en werd aangenomen. Met Dirkje kwam hij te wonen aan de Lagezijde D 103A. Daar begonnen zij aan een schare kinderen, waarvan er - inclusief de eerste Lena - vier kort na de geboorte overleden, voordat op 10 april 1863 het eerste blijvertje in de wieg viel: Leendert. Jan en Dirkje waren net verhuisd naar de westelijke slottoren. Dat Leendert hun eerste gezonde baby was, zullen ze misschien hebben opgevat als een zegen op hun nieuwe woning. Daarin vergisten zij zich dan. Op de zeventien kinderen die Dirkje tussen 1855 en 1882 ter wereld bracht, bleken er twaalf niet levensvatbaar. Het was niet de enige deernis die ze te dragen zouden krijgen.
Zedelijke plicht
Het jaar 1894 zou het jaar worden van zijn afscheid uit de publieke dienst, hoopte Jan Oudshoorn. Hij had twee jaar eerder tijdens het werk zijn been gebroken en liep moeilijk. Zijn dagdiensten van 's morgens acht tot 's avonds half elf vielen hem te zwaar. Hij was 72 en diende in mei 1894 bij B. en W. een schriftelijk verzoek in 'om eervol ontslag tegen 1 Juli e.k. met behoud van pensioen en vrije woning en gebruik van den tuin'. Op 3 juni werd zijn brief in de gemeenteraad behandeld. Burge-meester Berman brak een lans voor de 'veteraan onder de gemeenteambtenaren. Wordt deze man nu geen pensioen toegelegd, dan moet hij in functie blijven, ook al nemen zijn krachten nog zo af, of hij zal genadebrood moeten eten, al klopt hem het hart nog zo fier in de borst'. De raad was het met haar voorzitter eens dat op haar 'de zedelijke plicht' rustte het verzoek van Oudshoorn in te willigen.
Aangename besparing
Zorgen had de raad echter over de vervanging van Oudshoorn. Sinds de geweldsuitbarstingen van 1888 rond de gemengde verkering van Guurtje Borst (lees het boek 'Het keiengericht'), was naast Oudshoorn een tweede veldwachter aangesteld in de persoon van Jan Abma. Die dubbele bezetting drukte zwaar op de gemeentekas. Als Oudshoorn vervangen zou worden en hijzelf een pensioen moest krijgen, namen de lasten nog verder toe. Besloten werd om een half jaar aan te zien of Abma de kar alleen kon trekken. De burgemeester was van mening dat de na 1888 verdubbelde politiebezetting wel weer gehalveerd kon worden en de raad volgde hem. Het wegvallen van Oudshoorn's salaris van 450 gulden per jaar, in ruil voor een pensioen van 250 gulden, leverde de gemeente een aangename besparing op. De oude veldwachter kreeg, voorafgaand aan zijn pensionering, zes maanden verlof met behoud van salaris, tot het eind van Abma's proeftermijn. Wel bleef hij nog aan als cipier.
Rampspoed en verdriet
Tijdens zijn half jaar verlof, dat Jan Oudshoorn een last van zijn schouders had moeten nemen, werden hij en zijn vrouw bezocht door twee oude bekenden: rampspoed en verdriet. In augustus werd hun schoonzoon Klaas Rootjes, gemeentesecretaris in De Bilt, betrapt op het vervalsen van gemeeteobligaties en in voorarrest geplaatst. Kort tevoren had op 11 augustus Klaas Boes Schagen verbijsterd met zijn gruwelijke moord op de weduwe Beute en haar nichtje Anna Beijers (lees het boek 'Spijkers in de spaarpot'). Ook de veldwachter buiten dienst en zijn vrouw zullen onthutst zijn geweest. Maar de klap kwam pas toen Klaas Boes bekende zijn moordplannen te hebben beraamd met zijn vriend Jan Oudshoorn junior, 16 jaar en nog thuiswonend. Het was een dolkstoot in de rug van zijn vader en moeder. Hun jongste zoon met wie ze dagelijks aan tafel zaten, die sliep onder hun dak, die zij hadden opgevoed, handlanger van een moordenaar. In januari 1895 werd junior opgepakt. In het gevang overdacht hij niet alleen zijn zonden, maar hield ook het lot van zijn zwager hem bezig, blijkens een brief aan zijn ouders: '... Lieve Ouders als U mij schrijft zal U dan ook schrijven hoe het met Rootjes afgekomen is want ik ben er erg nieuwsgierig naar. ...' De veroordelingen kwamen kort na elkaar. Klaas Rootjes kreeg drie jaar cel en Jan Oudshoorn junior achttien maanden. Dat de één een schoonzoon en de ander een zoon was van de veldwachter, maakte de schande voor Oudshoorn en zijn vrouw extra zwaar te dragen. Dirkje schreef haar zoon: '... o Jan, al had God u zich tot hem genomen, had het ons niet erger aan kunnen doen...'.
Staatsieportret
De angstgolf van de dubbele moord deed de gemeenteraad, net als in 1888, schielijk beslissen dat Schagen aan één politieman niet genoeg had. Naast Jan Abma werd in oktober 1894 de uit Warmenhuizen afkomstige Maarten Hoogland als tweede veldwachter geïnstalleerd. Jan en Dirkje Oudshoorn kregen royaal de tijd om hun verdriet en schaamte te doen slijten. Jan overleed op 91-jarige leeftijd, Dirkje op haar 92ste. Ze overleefde vijftien van haar zeventien kinderen.
Terug naar de foto van de veldwachter en zijn vrouw. Ze poseren voor de deur van hun woning. Jan een tikje zwierig in zijn zondagse pak. Dirkje in somber zwart, een in memoriam aan de elf kinderen die ze al had moeten begraven. Dit is een staatsieportret. De compositie geeft een treffend tijdsbeeld. Dirkje's zittende houding symboliseert de ondergeschiktheid aan haar echtgenoot, het breiwerk de dienstbaarheid aan haar gezin. Ik houd het erop dat de echtelieden hier de dato 19 oktober 1880 stilstaan bij hun 25-jarig huwelijk. Hij was toen 58, zij bijna 45.
.
Bronnen
BRONNEN:
Reacties
Artikel
Verzet in WO II, versnippering
Een grote hoeveelheid Nederlanders hebben zich op alle mogelijke manieren, vaak met gevaar voor eigen leven, tegen de Duitsers verzet. Hoeveel is moeilijk te bepalen. Actief waren zeker 45.000 mensen, die wellicht, in stilte, door honderdduizenden anderen gesteund werden. Zo'n 20.000 mensen werden door de Duitsers opgepakt.
Het verzet kende vele vormen. In feite waren er over Nederland verspreid talloze ondergrondse bewegingen die meestal onafhankelijk van elkaar opereerden. Om er maar een paar te noemen: de Landelijke Organisatie/Knok Ploeg (LO/KP), de Raad van Verzet (RVV) en de Orde Dienst (OD). Door hun uiteenlopende politieke, godsdienstige en regionale bloedgroepen was er veel onderling wantrouwen. Samenwerken had daarom geen prioriteit.
Anoniem
In maatschappelijk opzicht bleven de deelnemers aan het verzet anoniem. Zij leefden een bestaan waarin onopvallendheid en geheimhouding van levensbelang was. Het verraad lag op de loer. Frusterend was het voor velen dat er na de bevrijding plotseling aanzienlijk meer mensen in de blauwe overal van het verzet rondliepen. Men kon ook erg gemakkelijk beweren verzetsstrijder te zijn, omdat men elkaar niet kende. Men opereerde onder schuilnaam, want het was beter elkaar en elkaars missie niet te kennen.
Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO)
Medio 1943 kwam in onze regio o.a. de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers van de grond. Volgens het Rijks Instituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD, het later NIOD )was in onze regio eén van de hoofdfiguren, Demmers, aanwezig op een vergadering gehouden te Warmenhuizen ten huize van Jan Beemsterboer. Jan Beemsterboer, Jan Tesselaar en Rein Posthuma werden in de LO opgenomen. Jan Sinnige, van de Regentenstraat uit Schagen, werd districtsleider van een omvangrijk gebied: Schagen, St. Maarten, Harenkarspel, Warmenhuizen, Langedijk, Zijpe, Anna-Paulowna, Texel en mogelijk iets later Schoorl en Bergen. Na de arrestatie van Jan Sinnige en Jan Beemsterboer op 23 april 1944 werd het district verdeeld en kreeg Zijpe en Schagen een nieuwe districtsleider, Piet Ott uit Schagerbrug. Rein Posthuma bleef onder-districtsleider in het district Schagen/Warmenhuizen, dat ongeveer het voormalige Geestmerambacht omvatte.
Binnenlandse Strijdkrachten (BS)
Naarmate de bevrijding in zicht kwam probeerde de Nederlandse regering in Londen structuur en coördinatie in het verzet aan te brengen. In september 1944 werden de zogenoemde Binnenlandse Strijdkrachten (BS) opgericht met als hoogste leider Prins Bernhard. De bevelvoerder in Noord-Holland werd overste Wastenecker. Doel was de geallieerden in hun opmars te steunen door de Duitsers zo veel mogelijk schade toe te brengen.
In de praktijk zijn de BS amper aan vechten toegekomen. De politieke verschillen bleken onoverbrugbaar. Veel commandanten hadden het drukker met ruziemaken en eigen legertjes vormen dan met de werkelijke strijd. Dat werd nog eens versterkt door een nijpend tekort aan wapens en een gebrek aan ervaring. De acties droegen nauwelijks bij aan de geallieerde oorlogsinspanning, maar brachten wel onschuldige omstanders in gevaar.
De praktische betekenis van het verzet
Het verzet gaf veel mensen hulp in tijden van onderdrukking, honger, angst en dwangarbeid. Het hielp de moraliteit hoog houden. In praktische zin is natuurlijk het uiteindelijke positieve resultaat van het verzet bepalend.
Het is duidelijk dat hulp verlenen aan onderduikers een positief resultaat opleverde: iedere Jood, illegaal of gecrashte piloot die op die manier kon worden gered, was er één.
Hetzelfde gold voor persoonsbewijzen vervalsen en distributiekantoren overvallen.
De effectiviteit van andere verzetsdaden, zoals illegale bladen drukken en verspreiden, was minder meetbaar.
Drie soorten verzetsdaden hadden een twijfelachtig resultaat of werkten zelfs averechts. Dat waren sabotage, liquidatie en staking.
Sabotage
In de eerste bezettingsjaren werden soms telefoonkabels doorgesneden of spoorrails vernield. De NS-directie sprak van ‘sabotagegevallen met een dilettantisch karakter’.Toch waren zulke lichte vormen van sabotage gevaarlijk voor de plegers en onschuldige burgers. In Enschede werden als represaille 105 Joden op transport gezet naar concentratiekamp Mauthausen.
In de zomer van 1942 meer dan 1400 politici en notabelen in het rooms-katholieke seminarie Beekvliet in Noord-Brabant geïnterneerd. De hoogste Duitse militair in Nederland, luchtmachtgeneraal Friedrich Christiansen, verklaarde dat deze gijzelaars met hun leven zouden betalen voor daden van het verzet.
Desondanks werd op 7 augustus 1942 een bomaanslag gepleegd op een trein vol Duitse soldaten. Die mislukte, wel werd een Nederlandse spoorwegbeambte gedood. Op 14 augustus schoten de Duitsers vijf gijzelaars dood. De volkswoede keerde zich nu tegen de bezetter, waardoor deze voorzichtiger werd met de executie van gijzelaars. Represailles werden voortaan voltrokken aan (politiek) gevangenen, Joden en toevallige omstanders.
Op 13 oktober 1943 stak de Nederlandse Volksmilitie (NVM) in Den Haag een opslagplaats van de Wehrmacht voor hooi en stro in brand. Als represaille sloten de Duitsers ongeveer zeshonderd, grotendeels communistische Nederlanders op in concentratiekampen. Omdat er ook twee Joodse werknemers van de Hollandia-fabrieken in Amsterdam bij de NVM bleken te zitten, werden bovendien tweehonderd Joodse arbeiders met hun familieleden – in totaal meer dan achthonderd personen – opgepakt en naar Westerbork gevoerd. Een gigantische prijs voor een paar kuub vernietigd paardenvoer.
De overval op een Duitse militaire auto in de bossen rond Putten op 30 september 1944 werd berucht. Er ging van alles mis, waardoor de inzittenden de kans kregen terug te schieten en te ontsnappen. Vervolgens werd de auto op de plaats van de hinderlaag achtergelaten. Begin oktober 1944 werden 661 mannen opgepakt en naar concentratiekampen gebracht; 522 haalden de bevrijding niet.
Na een aanslag op een seinhuisje bij station Amersfoort op 3 februari 1945 kregen twintig kampgevangenen de kogel.
Hetzelfde lot ondergingen de 263 gevangenen na een aanslag, op 6 maart 1945 bij de Veluwse uitspanning De Woeste Hoeve, op een Duitse auto, die SS-chef Hanns Albin Rauter vervoerde.
De bloedige represailles, zonder noemenswaardig resultaat, brachten de BS in verlegenheid. Dergelijke acties kwamen daarna bijna niet meer voor.
Liquidatie
Ook liquidaties hadden wraakacties tegen weerloze burgers tot gevolg. Liquidatie kwam pas vanaf het midden van de WO II op grote schaal voor.
Op 5 februari 1943 pleegde de verzetsgroep CS-6 een geslaagde aanslag op generaal Hendrik Seyffardt, commandant van het Nederlandse vrijwilligerslegioen dat met de Duitsers vocht tegen de Sovjet-Unie. De regering in Londen verklaarde op 13 februari via Radio Oranje: ‘Landverraders worden berecht na de oorlog, op voet van een bijzondere rechtspraak naar de wet. Eigen rechter spelen is uit den boze.’ CS-6 trok zich hier niets van aan. In volgende maanden liquideerden zij meerdere hoge NSB’ers. Rauter reageerde door voor elke omgebrachte persoon minstens drie Nederlanders te doden. Deze Silbertanne-acties zaaiden grote paniek, mede door de Duitse praktijk om burgers die zich toevallig rond de plek van een aanslag ophielden standrechtelijk te executeren. De lijken moesten tot zonsondergang op straat blijven liggen.
Zo zijn honderden onschuldige Nederlanders indirect het slachtoffer geworden van liquidaties. Volgens de studie Recht op wraak. Liquidaties in Nederland 1940-1945 van Jack Kooistra en Albert Oosthoek hebben verzetslieden in totaal minstens vijfhonderd geslaagde liquidaties gepleegd. Eén vijfde daarvan viel in de categorie ‘bedrijfsongevallen, dubieuze aanslagen en misverstanden’. Zo werden boven op de indirecte slachtoffers nog eens honderd onschuldige mensenlevens verspild.
Stakingen
Er zijn drie belangrijke stakingen geweest.
De eerste: de Februaristaking van 1941. Toen de Duitsers in Amsterdam 425 Joden oppakten en commun isten opriepen tot een proteststaking, legden op 25 februari veel arbeiders het werk neer. De Duitsers drukten het protest hardhandig de kop in. Negen mensen kwamen op straat om, drie stakers en vijftien gevangen verzetslieden werden geëxecuteerd. De 425 gearresteerde Joden werden versneld naar Mauthausen gestuurd. Volgens historicus en oud-directeur van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) Hans Blom heeft de Februaristaking er zelfs indirect toe bijgedragen dat de Jodenvervolging in Nederland voor de Duitsers verder gesmeerd verliep. De bezetter besefte nu dat openlijk geweld tegen de Joden risico’s met zich meebracht. ‘Het vervolgingsproces voltrok zich verder vooral sluipenderwijs en bureaucratisch zo veel mogelijk buiten het zicht,’ schreef Blom.
De tweede: de grote staking van 29 april 1943. In het noorden, oosten en zuiden van het land legden duizenden het werk neer uit protest tegen het feit dat de Duitsers oud-militairen van het Nederlandse leger opnieuw in krijgsgevangenschap wegvoerden. Als represaille liet Rauter tachtig mensen fusilleren.‘Onbezonnen heldhaftigheid,’ oordeelde de hoofdredacteur van het illegale Vrij Nederland, Henk van Randwijk. Meer over de april-staking
De derde: de Spoorwegstaking van 17 september 1944 werd uitgeroepen door de regering in Londen. Doel was het Duitse leger vleugellam te maken en zo de geallieerde aanval over de grote rivieren te ondersteunen.Die aanval mislukte, maar de staking ging door. De Duitsers ondervonden er slechts een week lang hinder van. Wat echter stil bleef staan waren de treinen met voedsel en brandstof voor de Nederlandse bevolking. Daarmee was de Spoorwegstaking een van de oorzaken van de Hongerwinter.
Tot slot
Het onderzoek naar de praktische betekenis van het verzet tijdens de Duitse bezetting is nog niet integraal van de grond gekomen. Hans Blom heeft in verscheidene publicaties en lezingen een voorzet gegeven. Ook recente deelstudies over specifieke verzetsacties gaan op deze vraag in.
Geraadpleegd:
Historisch Nieuwsblad 4-2006
Maarten van Buuren in Trouw van 26.11.2011
Wikipedia: Nederlands verzet in WO II
Bronnen
Reacties
Artikel
Schagen was tijdens WO II standplaats van de 'Divisionsstab Nordholland-Nord', de staf van de Duitse 347e Infanterie Divisie. Deze versterkte Schagen 'alsof het in de voorste frontlinie lag' op bevel van haar generaal, die 'in elken voorbijganger een vijand zag', zo staat te lezen in het boek Schagen in Oorlogstijd. In en om Schagen trok de bezetter een dubbele prikkeldraadversperring op. De binnenring lag om het centrum. De buitenste liep van het Rapenpad oostwaarts tot de spoorlijn, vandaar tot voorbij de spoorwegovergang Zuiderweg en langs de huidige trimbaan verder om Schagen heen, tot hij halverwege de Westerweg weer afboog naar het Rapenpad. Waar het prikkeldraadhek wegen en straten doorsneed, werden versperringen geplaatst of betonnen keermuren.
En overal in Schagen verrezen bunkers, 92 in getal, vele in de tuinen achter de huizen. De meeste dienden als schuil- en voorraadbunker. De belangrijkste twee stonden in het hart van Schagen: de Divisionsstabbunker op het Torenplein en de telefoonbunker aan de Oude Slotstraat.
Buiten Schagen richtten de Duitsers een radiostation in aan de Molenweg. En aan het kanaal naar Kolhorn, tussen de Trapbrug en de Spoorbrug, zetten zij een radarstation met de codenaam Schneeglöckgen. Eenzaam in het weiland staat op die plek nog altijd het T-vormige gebouwtje.
De bouw van vesting Schagen heeft voor de Duitsers geen strategisch nut gehad, want om Schagen is tijdens de oorlog niet gevochten. Wel was er ondergronds verzet. De keermuren vormden, behalve een permanent dreigement, een hindernis voor het dagelijkse verkeer. Sommige hadden een doorgang van amper 2 meter, andere een nauwe opening waar niet eens een fiets doorheen te krijgen viel. Daarover werden daarom later houten bruggetjes gelegd, zoals op het Noord. Geen wonder dat met het weghalen van de versperringen direct na de bevrijding werd begonnen. De keermuren werden opgeblazen, waarna de brokstukken werden afgevoerd door Duitse krijgsgevangenen onder bewaking van de Binnenlandse Strijdkrachten. Veel langer heeft het geduurd eer de bunkers uit Schagen waren verwijderd. Nog in de zestiger jaren werden sloopwerken uitgevoerd. In 2000 is bij De Wiel, aan het kruispunt Oudedijk/Burghornerweg, een van de laatst overgebleven bunkers opgeruimd om plaats te maken voor een woonhuis. En pas in 2009 werd een hospitaalbunker gesloopt achter Noord 39.
De enige bunker die in Schagen nog over is staat aan de Witte Paal, tussen Cinemagnus en McDonalds. Deze transformatorbunker werd in 1943 gebouwd door Joodse dwangarbeiders van o.a. het Amsterdamse Concertgebouw Orkest. De muren zijn van gewapend beton en twee meter dik. De bunker zou dienst doen als reserve-installatie voor de stroomvoorziening, maar werd uiteindelijk nooit voor dat doel gebruikt. Wel is er van 1950 tot 1960 een hoogspanningsstation van het PEN in ondergebracht geweest. De bunker is sinds 1996 een rijksmonument.
Bronnen
- Schagen in Oorlogstijd
- Schneeglöckgen
- Bunkers in Schagen
Reacties
Artikel
Josephus Regnerus Vlaming is geboren in Schagen op 2 februari 1883. Jos, zoals hij genoemd werd, was de zoon van Cor Vlaming en Meijntje Snel.
Jos Vlaming stamt uit een familie waarin meer creatieve beroepen voorkomen. Zijn vader was aannemer/architect. Een aantal neven van hem waren actief als architect in Medemblik. Daarnaast telde de familie ook meerdere kunstenaars.
Het gezin Vlaming woonde op het Rensgars in het dubbele woonhuis waar nu Makelaardij Zwaan en Schouten is gevestigd.
Jos is sterk geïnteresseerd in het vak van zijn vader en volgt een tekenopleiding in Alkmaar. Na afronding gaat hij in het aannemingsbedrijf van zijn vader aan de slag als architect. Samen maken vader en zoon furore. Helaas overlijdt vader in 1903. Jos is dan 20 jaar en samen met zijn moeder zet hij het bedrijf voort. Hij heeft een startkapitaal van 10.000 gulden. Dat was niet onverdienstelijk voor die tijd.
Hij trouwt een jaar later met Jo Keet, dochter van bakker Keet, die een bakkerij heeft in de Molenstraat.
Zij gaan wonen in het rechter gedeelte van het woonhuis op het Rensgars.
Het eerste huzarenstuk van Jos Vlaming is de bouw van het klooster, de kerk en aangrenzend een school in Nieuwe Niedorp. Dat hij een goede, maar strenge werkgever was blijkt uit de overlevering. Er mocht geen alcohol gedronken worden op de werkplek en hij voerde zelf deze controle uit. Binnen een jaar stond dit enorme complex overeind.
In hetzelfde jaar 1907 krijgt hij de opdracht van de heer en mevrouw Meurs om voor hen een villa te bouwen aan de Laan, direct naast het toenmalige woonhuis van notaris Boonacker, het latere postkantoor, dat rond 1875 door vader Cor was gerealiseerd. Meurs was een rijke graanhandelaar. Zijn bedrijf was gevestigd aan de Menisweg.
Een villa voor de familie Meurs met een vleug van de Jugendstil: sierlijke details, geraffineerd glas in lood en als toef een torentje.
Aan deze eclectische stijl kun je een beetje de romantische penseel vinden van deze getalenteerde jongeman. Hij liet dat in zijn bouwkunst regelmatig terugkomen. Vanaf 1908 mag hij de Landbouwstraat invullen en ook daar kun je duidelijk zijn stempel vinden: torentjes, bijzondere ingangpartijen en aparte metselverbanden.
Vaak in neorenaissance stijl (een stijl waarin teruggegrepen wordt naar de oude architectuur van renaissance, gotiek, barok en Jugendstil). In dezelfde Landbouwstraat op nr. 18 bouwt hij in 1913 voor eigen rekening een bioscoop met maar liefst 150 zitplaatsen. Voor zo'n klein plaatsje als Schagen een geweldige voorziening met een portier, een kassière en Nel Helder als pianiste om de stomme films te begeleiden. Hieruit moge blijken hoe vooruitstrevend Jos Vlaming was, want de eerste bioscoop van Nederland stond in Amsterdam in de Damstraat in 1907.
Inmiddels is het gezin van Jos Vlaming en Jo Keet uitgebreid tot 4 kinderen en is hij net als zijn vader Cor een succesvol ondernemer.
Hij bouwt overal in het land scholen en gymlokalen in o.a. IJmuiden , Den Haag en Alkmaar. Ook het postkantoor in Hilversum is van zijn hand.
De woningwet van 1901 maakte het voor een woningbouwvereniging mogelijk om overheidssteun te ontvangen. Joseph Vlaming richtte in 1919, samen met een aantal andere notabelen, de Woningbouw Vereeniging Schagen op. In het jaar 1919 startte men de sociale woningbouw op een weiland grenzend aan de Stationsweg en de Landbouwstraat.
Jos Vlaming die die reeds gepokt en gemazeld is door de sociale woningbouw in Obdam ontwerpt woonblokken in de stijl van de Amsterdamse School. Het project Magnusbuurt wordt in 1920 opgeleverd.
Enige jaren terug is de Magnusbuurt grondig gerenoveerd en in oude luister hersteld. Het is nog steeds de moeite waard om er rond te lopen en te genieten van erkertjes, portieken, ingebouwde bloembakken, verschillende metselverbanden en dat alles in een warme steensoort. Het geeft nogmaals aan hoe flamboyant Jos Vlaming was in het tekenen en bouwen.
Afbeelding: Magnusbuurt van boven gezien
Ook in de Regentenstraat verrijzen vijf huizen in zo’n geheel eigen herkenbare stijl die er uitspringt en de straat een bijzonder cachet verleent.
In februari 1921 probeert hij weer opnieuw zijn grote passie en fascinatie voor film, revue en toneel met een daaraan gekoppeld theater op de kaart te zetten. Deze keer op de Gedempte Gracht in Schagen. Eerder had hij een theater in Hoorn gebouwd aan de Rode Steen, dit heette aanvankelijk ook Royal, maar werd later Victoria. Dit moest wegens brandgevaar gesloten worden, dat was voor Vlaming een grote teleurstelling. Maar deze ambitieuze, gepassioneerde, gedreven, dan bijna 40 jarige, jongeman is niet te stuiten. Hij tekent Theater Royal op de Gedempte Gracht, koninklijk in art deco stijl, de stijl die staat voor de vastgelegde termen: avontuurlijk, gestroomlijnd en hoopgevend.
Met geleend geld van o.a. zijn schoonfamilie Keet begint de bouw van, wat wel genoemd werd, het Tuschinski van het Noorden. Een gedurfd en modern theater. Kosten nog moeite werden gespaard om er iets bijzonders van te maken.
Door middel van een lier konden de stoelen worden omgeklapt en onder het toneel worden geschoven, waardoor de vloer vrijkwam en als dansvloer gebruikt kon worden.
Helaas zorgden de buitensporige exploitatiekosten uiteindelijk, een jaar na een feestelijke opening voor een faillissement.
Welk een koningsdrama voltrok zich op de Gedempte Gracht. Jos Vlaming vertrok naar Den Haag om daar op een bovenkamertje “ Bouwbureau Den Haag “ te beginnen.
Jo Keet vertrok ook naar Den Haag naar het Kamperfoelieplein met haar 4 kinderen. Zij had de intentie haar man nooit meer te ontmoeten omdat hij het koningsdrama compleet had gemaakt om in deze zelfde roerige en emotionele periode een relatie te beginnen met zijn 20 jaar jongere secretaresse uit Schagen.
Na enige omzwervingen belandt Jos Vlaming in 1937 in de Croeselaan in Utrecht waar zijn vriendin in 1940 op 37 jarige leeftijd overlijdt. Jos Vlaming , de eens zo succesvolle bouwer en architect, loopt met een timmerkistje op zijn schouder door Utrecht om op diverse plekken te klussen.
Hij overlijdt op 4 februari 1953 op 70 jarige leeftijd en wordt bijgezet in het familiegraf op de katholieke begraafplaats achter de kerk in Schagen.
Een jaar later, nadat zij 30 jaar in Den Haag heeft gewoond, zoekt Jo weer haar domicilie in Schagen. Zij is en blijft de enige echte mevrouw Vlaming want " wat God verbonden heeft scheidde geen mens “. De norm van die tijd die nog lang van kracht bleef.
Jo Vlaming – Keet overlijdt op 93 jarige leeftijd in Huize “ Christoffelhof “ in Schagen en wordt ook bijgezet in het familiegraf. Hetzelfde graf waarin haar eens zo grote liefde, Jos Vlaming de architect en bouwer die Schagen met veel flair en schoonheid op de kaart heeft gezet, in 1953 was begraven.
Helaas is in Schagen geen straatnaam die aan Vlaming herinnert. Wel zijn begin 21e eeuw, achter het kerkhof waar Vlaming begraven is, appartementen gebouwd met de naam 't Hofje van Vlaming met een fraaie afbeelding van Vlaming in de glasgevel.
Met dank aan de kleinkinderen van Jos en Jo Vlaming die mij een kijkje gaven in het leven en in het fotoalbum van hun grootouders.
Jeanette de Ruijter- van Overbeek
Onder de tab Werken staat een overzicht van de werken van Jos Vlaming
Werken
Een overzicht van het werk van Vlaming
Gasfabriek - Schagen heeft ooit achtereenvolgend twee gasfabrieken gehad. De eerste stond aan de Hoep van 1866 tot 1906 en was ontworpen door Vlaming sr.
De tweede werd gebouwd door zijn zoon Joseph Regnerus Vlaming en heeft van 1905 tot en met 1968 aan de Langestraat gestaan.
Klooster, kerk en school Nieuwe Niedorp
Laan 23 Schagen
Gedempte Gracht 30 Schagen
Regentenstraat, 5 woningen, Schagen
Landbouwstraat 18, Schager Bioscoop
Landbouwstraat diverse woningen, Schagen
Geen afbeelding beschikbaar
Postkantoor Hilversum
Scholen in IJmuiden (Velseroord), Den Haag en Alkmaar
Geen afbeelding beschikbaar
Soc. Woningbouw Obdam
Grote Noord 37 (Hoorn), Bioscoop Royal (vanaf 1926 Victoria, 2003 gesloten)
Magnusbuurt, Schagen
Gedempte Gracht, Theater Royal, Schagen
Loet 53, Schagen