Artikel
Overgenomen uit de Kakelepost van juni 2015
Bronnen
Reacties
Artikel
De tafel staat er nog. Maar de vier mannen, die er ooit hun zorgen deelden over hoe het nou verder moest met de markt, zijn niet meer onder de levenden. Gerard Pater, Piet Vroegop, Jaap van Zoonen en Jan Peetoom sr. zagen in 1953 met lede ogen aan hoe de eens zo florerende Schager weekmarkt was ingezakt. De aanvoer van vee was op een dieptepunt, net als het bezoekersaantal, en de kooplui klaagden gelijk op met de boeren.
Het ging marktmeester Gert Pater, in het dagelijks leven bode op het gemeentehuis, aan zijn hart. Hij had ideeën voor zijn markt, hij had zelfs visioenen. Met zijn drie kompanen, borreltje erbij, kwamen die ideeën aan de stamtafel van De Posthoorn tot leven. Een Westfriese markt moest er komen. Alle Schagenezen in klederdracht, folkloristische dansgroepen, een optocht met karren en paarden, dat zou wat zijn. Op touw zetten zou ze wel lukken. Marktkoopman Vroegop zou zijn collega's makkelijk meekrijgen en chef redactie Jaap van Zoonen kon met zijn Schager Courant de publiciteit verzorgen. Om het te organiseren waren ze met Jan Peetoom erbij mans genoeg. Samen kenden ze heel Schagen, aan deelnemers zou het niet ontbreken. Maar wie ging zo'n folkloristisch feest betalen? De middenstand moest over de brug komen. Die zou per slot ook voordeel hebben als er weer volk naar Schagen kwam. En ze moesten 'de hoge heren van het stadhuis' zien mee te krijgen. Op hoge heren hadden de mannen 'een koikie'. Doe maar gewoon, vonden ze, dan doe je gek genoeg.
Op donderdag 12 augustus 1954 beleefde Schagen de eerste West-Friese Marktdag. De aanleiding had het edele viertal gevonden in het 25-jarig marktjubileum van twee kooplieden. Het feest was op touw gezet door een jubileumcommissie. Die had er onder meer voor gezorgd dat in Schagen van vele gevels de nationale driekleur én de geelrode vlag van Schagen uithingen. Het festijn begon op het NS-station, waar een Tiroler dansgroep aankwam die in optocht naar de Markt werd geleid. De stoet werd voorafgegaan door een boer met koe, erachter Schagenezen in Westfries pak, op instructie van de organisatie gemaakt of samengesteld. De vrouwen in zelfgemaakte rokken en lijfjes, sommigen al met kap en dek op, de mannen in zwart kostuum of in de blauwe kiel. Behalve de Tirolers trad ook de Wieringerwaardse dansgroep aan, die destijds een grote bekendheid genoot. Schagen had er nog geen, maar wel waren met een voor de gelegenheid samengesteld groepje twee dansen ingestudeerd. Na afloop werden de dansers en andere genodigden getrakteerd op een boerenmaaltijd in De Roode Leeuw. Ook een ideetje van Gert Pater. Het menu: groentesoep vooraf, met daarna achtereenvolgens grauwe erwten met rozijnen, rijst met krenten en griesmeelpudding met bessensap. Ik ken er die ervan gruwen, maar een rechtgeaarde Westfries van vijftig plus loopt er het water bij in de mond.
Daar had moeder Huiberts even voor moeten proefdraaien. De ingrediënten waren haar niet vreemd, maar dit menu serveren voor meer dan vijftig mensen was nieuw. Hoe de maaltijd de Tiroler Buben en Mädels heeft gesmaakt vertelt de geschiedenis niet, maar de vier musketiers moeten ervan hebben gesmuld. Toen de borden leeg waren zullen ze het glas naar elkaar hebben geheven. Want ondanks de regen hadden ze de potentie gezien van hun Westfriese gastdag. Daarom pakten ze door en al in 1955 hadden ze hun tien donderdagen. Met Gert Pater in de frontlijn werden marktkooplui, burgers en winkeliers in Westfriese kledij gepraat en zo nodig gesommeerd, want Pater ging een harde aanpak niet uit de weg. Hij maakte niet enkel vrienden, ook niet onder de stadsbestuurders, die aanvankelijk niet als boertjes van buiten over straat wilden. De Westfriese markt konden zij evenwel niet meer keren, evenmin als de winkeliers die er geen brood in zagen. De geest was uit de fles. Met hun enthousiasme, doorzettingsvermogen en creativiteit maakten de vier volhouders de Westfriese folklore tot wat het vandaag is, zestig jaar na de conceptie in De Posthoorn.
De velen die nu, van heinde en verre, op een van de tien donderdagen naar Schagen komen krijgen een volwaardig en wekelijks wisselend dagprogramma voorgeschoteld. Daar is de Westfriese maaltijd echter niet bij inbegrepen. Die is volgeboekt voor deelnemers en organisatie. Dat waren er in de jaren van moeder Huiberts alle donderdagen vijftig tot zestig. Nadat ze de scepter had doorgegeven aan haar schoondochter Emmie begon dat aantal op te lopen. Van honderd naar wel honderdvijftig, honderdzestig. Daar was nogal wat voor nodig, vertelt Emmie Huiberts. Zestig liter melk (voor de rijstepap en de pudding), vijftig liter soep en veertig kilo grauwe erwten. 'De griesmeelpudding deed ik een dag tevoren. Als die klaar was ging hij de koeling in. Over de grauwe erwten gingen boter en warme, gewelde rozijnen. Dan de rijst. Die moest na het koken warm gehouden en dik worden. De boerin deed dat vroeger in de bedstee, ik in dozen met oude kranten. Dat werkte ook. De rijst werd opgediend met boter, suiker en gewelde krenten. En dan was er pudding toe.'
Na Emmie Huiberts zetten de nieuwe eigenaren van Markt 18 de traditie voort, tot op de dag van vandaag. Het is telkens weer aanpoten in de keuken, maar daar staat tegenover dat de afwas meevalt. Het hele menu wordt immers gegeten uit hetzelfde bord en met één lepel. Cor Huiberts herinnert zich een maaltijd, waarvoor hooggeplaatste gasten waren uitgenodigd ter promotie van de Westfriese markt buiten de regio. Burgemeesters en wethouders waren erbij van omliggende gemeenten en bestuurders van de Nederlandse Spoorwegen. De organisatie wilde de NS zo ver krijgen om op de Westfriese donderdagen een speciale marktexpres in te zetten. En daarbij bleven de ambities van de organisatie niet, want er zaten zelfs vertegenwoordigers van de KLM aan. Hoge heren kortom. Allen moesten aanschuiven aan de lange tafels. Ome Gert zal met zijn pretoogjes het menu hebben aangekondigd voor de jôôs en moide: 'Soep met kluif, greeuwe urte met rezoine, roist met krente en pudding met bessepent.' Het zou me niet verbazen als hij tegelijkertijd de gezichten van het hooggeplaatste gezelschap heeft gemonsterd. Maar of die het nu lekker hebben gevonden of niet, ze hadden in elk geval thuis een verhaal te vertellen. Want ook zij kregen niet meer dan één bord en één lepel, ten teken dat voor de Westfries ieder gelijk is.
Bronnen
Reacties
Artikel
De Keins ligt even ten noorden van Schagen, tegen de Westfriese Omringdijk aan. De Keins is ontstaan als terp, aangelegd lang voor de totstandkoming van de dijk in de 13e eeuw. De naam is mogelijk afgeleid van het woord 'keen', dat barst of geul betekent. Verondersteld wordt dat er ooit een (veen)rivier ten noorden van Schagen uitmondde in zee. Deze rivier is bekend als de 'Kinloson' en in die naam zien we de woorden keen en Keins terug.
Op de Keins staat een kapel met een sterke aantrekkingskracht voor katholieke gelovigen. Dit omdat sinds 1509 een cultus bestaat rond een daar aangespoeld, houten Mariabeeld. Het beeld werd aanvankelijk in een woning op de Keins ondergebracht, maar trok van heinde en verre zoveel belangstellenden (en inkomsten), dat men er al gauw een kapel voor bouwde. Naast de kapel kwam een priesterwoning, die tevens dienst deed als schooltje 'tot gherieff vande buyren opte Keyns'. Meermalen zouden aan bezoekers van de kapel wonderbaarlijke genezingen zijn geschied, in de taal van destijds 'verscheyde miraculen'. Vanuit de parochiekerk in Schagen trok jaarlijks een processie naar de Keins. Van de cultus maakte ook een put deel uit, waarvan het water gold als geneeskrachtig voor mens en vee. De kapel werd in 1586 vernield, mogelijk als nabrander van de Beeldenstorm, en het Mariabeeld verdween. Maar de waterput behield zijn aantrekkingskracht voor bedevaartgangers.
In 1924 wist de katholieke parochie van Schagen de grond onder de voormalige kapel aan te kopen en werden de bedevaarten hervat. Het Mariajaar 1954 vormde de aanleiding voor een plan tot herbouw van de kapel.
Het nieuwe kapelletje werd twee jaar later ingewijd en vormt in al zijn eenvoud tot op de huidige dag een plaats van kleinschalige Mariaverering.Het is 1994 als de Friese historicus en wichelroedeloper Wigbolt Vleer de Keins nog eens groot in het nieuws brengt. Erheen getrokken na een visioen merkt hij al op de Afsluitdijk dat zijn wichelroede zich hevig roert. Bij de kapel aangekomen worden wichelroede en Wigbolt direct naar de waterput getrokken. Nader onderzoek wijst uit dat de Keins ligt op de Michaëlslijn. Deze zogenaamde leylijn loopt van Santiago de Compostela, via Carnac en Le Mont Saint Michel, naar Hargen en de Keins en verder naar Oosterland op Wieringen, Harlingen en Wijnaldum, Sylt en Stockholm om vervolgens 4000 km van zijn beginpunt te eindigen in Archangelsk. Deze leylijn nu loopt diagonaal over de waterput.
Op leylijnen ervaart men volgens heldervoelenden de positieve kracht en kalmerende werking van aardstralen. En wie ooit de kapel heeft bezocht, zal erkennen er een weldadige rust te hebben gevonden. In totaal werden vanuit de put 132 leylijnen aangetroffen. Hiermee is de waterput op de Keins het sterkste leycentrum van Nederland.
Bronnen
BRONNEN:
Reacties
Video's
{vimeo}132630225{/vimeo}
Artikel
Tijdens een raadsvergadering op 15 januari 1924 moest een belangrijke knoop worden doorgehakt. De laatste bewoner van het woonhuis naast “De Posthoorn”, de heer Visser, was al enige tijd geleden overleden. De gemeente was er in geslaagd het pand aan te kopen met de bedoeling het te slopen en zo het marktterrein te vergroten. Er is veel over vergaderd omdat sommige raadsleden het een slecht plan vonden. Ze vonden het, zolang “De Posthoorn” bleef staan, maar half werk. Het voorstel om het pand te slopen werd aangenomen met 5 tegen 4 stemmen. De heer Helder, een van de raadsleden, was groot voorstander van het plan.
13-02-1924 Volkshumor. De opening die weldra tusschen de perceelen Peetoom en Rotgans aan de Markt alhier zal ontstaan, door het sloopen van het perceel van wijlen den heer C. Visser Azn., heet nu reeds in den volksmond “het Heldersche gat”. Wie onze raadsverslagen trouw heeft gevolgd, zal licht den oorsprong van dien niet ongeestigen naam vinden.
In juli 1940 werd het nogmaals spannend, er waren namelijk plannen voor den bouw van een overdekt marktterrein op de plaats waar nu café “de Posthoorn” staat, dat dan zou moeten worden aangekocht om ruimte te krijgen na den sloop ervan. Gelukkig is van al deze plannen nooit iets terecht gekomen.
Lees meer in:
Mooi Schagen - uitgave Stichting Uitgeverij Noord-Holland. Geschreven en samengesteld door Harry Kooij. Prijs € 29,95, exclusief verzendkosten. Het boek verschijnt voorjaar 2016:
Bronnen
Reacties
Artikel
Generaties schoolkinderen zijn opgegroeid met de Bosatlas en de schoolkaarten van R. (Roelf) Bos,
Maar weinigen weten dat Klaas Zeeman uit Schagen het werk van Bos, na diens overlijden, heeft overgenomen, verbeterd en gemoderniseerd.
De naam “K. Zeeman” staat dan ook altijd prominent naast die van R. Bos.
Zie ook de correctie en aanvulling onder de tab Reacties
Klaas Zeeman werd op 4 november 1880 geboren in Schagen als zoon van Antje Roos en Jacob Zeeman, die als werkman bij de spoorwegen in dienst was.
Het gezin woonde aan de Tolke, Wijk K nummer 36. Op zesjarige leeftijd overleed zijn vader.
Onderwijzer
Na de lagere school ging Klaas Zeeman naar de kweekschool in Deventer, waar hij aardrijkskundeles kreeg van de in die tijd vermaarde geograaf R. Schuiling.
Rond 1900 vertrok hij naar Amsterdam. Hij werd onderwijzer aan een lagere school en enige jaren later leraar aan een school voor Uitgebreid Lager Onderwijs (ULO).
Vervolgens kreeg hij een betrekking als leraar aan de Rijksdagnormaalschool, de latere “Kweekschool”, in Winschoten.
Cartograaf
Zeeman had zichzelf op jonge leeftijd al de kunst van het kaarttekenen eigengemaakt. In de avonduren studeerde hij voor de akte aardrijkskunde-MO.
Omdat hij zelf de kost moest verdienen was een universitaire studie niet voor hem weggelegd.
In zijn vrije tijd schreef hij het leerboek Moderne Geographie van Nederland, (Uitgeverij W. Versluys in Amsterdam-1913). In dit werk legde hij het accent op de economische geografie.
Het leerboek is vele malen herdrukt en veertig jaar lang op de kweekscholen in ons land gebruikt
De methode Bos-Zeeman
Zeeman trouwde in 1911 met Antje Langerijs uit Berkhout, die hij uit zijn jeugd kende. In 1914 werd hij directeur van de Kweekschool in Hoogezand. Met Antje woonde Klaas in het voormalige domineeshuis aan het Winschoterdiep. Het gezin bleef kinderloos en nam aan het begin van de Eerste Wereldoorlog een pleegkind uit Antwerpen in huis.
In 1918 werd Klaas voorzitter van de mede door hem opgerichte Vereeniging van Onderwijzers aan de Rijksdagnormaalscholen.
De Groningse uitgeverijen Noordhoff en Wolters maakten graag gebruik van zijn cartografische kennis.
Kort na het overlijden van Roelf Bos in 1922 kreeg hij van Noordhoff de atlassen, leerboeken en wandkaarten in beheer. Met de kennis en kunde van Klaas werden deze aardrijkskundige werken verbeterd en gemoderniseerd. De Methode Bos-Zeeman kon zo tot het midden van de vorige eeuw een begrip in Nederland blijven.
West-Fries Kartografisch Instituut K. Zeeman
In 1924 werd Klaas Zeeman benoemd tot directeur van de Rijkskweekschool voor onderwijzers in Hilversum.
Zijn woonadres in Hilversum, aan ’t Hoogt, werd tevens het adres van het door hem opgerichte West-Fries Kartografisch Instituut K. Zeeman.
Naast zijn baan als leraar was cartografie zijn vrijetijdsbesteding en passie. Het ging hem niet om de inkomsten maar om de voldoening dat zijn werk nuttig was voor het onderwijs.
Zeeman betrok zijn pleegzoon bij zijn cartografische werk en later zijn kleinzoon Koen, die geografie had gestudeerd in Utrecht.
Het ouderwetse handwerk werd steeds meer ingehaald door meer geavanceerde technieken. Het instituut hield na Klaas’ dood op te bestaan.
Begin 1961 overleed zijn vrouw Antje. Klaas overleed niet lang daarna op 14 oktober 1961. In augustus was hij nog benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Zijn as werd verstrooid boven het IJsselmeer bij Enkhuizen. Dicht bij de kust van West- Friesland waar het ooit was begonnen.
Bronnen
Geraadpleegd:
Artikel van Paul De Ley en Jos De Ley - "Levenslang verliefd op landkaarten".
Lowie Brink en Lucy Holl - "De aardrijkskundige wandkaarten van Noordhoff en Wolters; van de ene herdruk naar de andere"
Afbeeldingen:
Kaartfragmenten; www.marktplaats.nl
Boeken: www.boekwinkeltjes.nl
Foto: Paul De Ley en Jos De Ley - "Levenslang verliefd op landkaarten"
Reacties
Heerenveen, 13 februari 2022
L.S.
In het artikel Zeeman, Klaas, cartograaf wordt de indruk gewekt (meteen al in de inleiding) dat R. (Roelf) Bos (1849-1922) de naamgever is van datgene wat we nu als de Bosatlas kennen, maar dat is P.R. (Pieter Roelf) Bos (1847-1902) geweest. Ik ben zo vrij om even een plaatje mee te sturen uit het artikel "Levenslang verliefd op landkaarten" waar u overigens ook in de bronvermelding naar refereert.
gr. (dhr.). M. van der Werf, Heerenveen