Artikel
Ook op de Gracht stond een pomp, voor de wijnhandel van de Vries. In dit geval een stenen exemplaar, geheel rechts op de foto. Wanneer je dorst had kon je dat ding maar beter voorbij lopen. In mei 1895 werd er een voorstel aangenomen maatregelen te treffen waardoor voorkomen zal worden dat het water uit de pomp op de Gedempte Gracht door het publiek zou worden gebruikt, als zijnde dat water, voortkomende uit het riool, ten zeerste ongeschikt en hoogst gevaarlijk met het oog op verspreiding van besmettelijke kiemen. De genomen maatregel was simpel, de slinger werd van de pomp verwijderd. In de Schager Courant van 4 november 1936 kunnen we lezen hoe het komt dat dit fraaie bouwwerk er niet meer staat: Vanmorgen te ruim zeven uur is een HABO-autobus doordat de chauffeur een oogenblik zijn aandacht aan iets anders dan zijn stuur, n.l. aan ’t dashbord, schonk, in volle vaart tegen de steenen pomp op de Gedempte Gracht gereden. De gevolgen van deze aanrijding waren voor het monumentaal metselwerk al zeer noodlottig. Het werd nagenoeg bij den grond af van zijn voetstuk gestooten. Ook de autobus werd leelijk beschadigd.
Lees meer in:
Mooi Schagen - uitgave Stichting Uitgeverij Noord-Holland. Geschreven en samengesteld door Harry Kooij. Prijs € 29,95, exclusief verzendkosten. Het boek verschijnt voorjaar 2016:
Bronnen
Reacties
Artikel
Het wapen van Schagen wordt bij de officiële registratie op 26 juni 1816 als volgt beschreven: 'In rood een roos, liggende in een ring en vergezeld van 4 naar de schildhoeken gerichte lelies, alles van goud. Het schild aan de achterzijde vastgehouden door een gewapende man. De man is van natuurlijke kleur, draagt een harnas en een knots over de schouder'.
Het wapen zou volgens een legende verleend zijn door graaf Willem van Holland aan ridder Magnus van Schagen, voor zijn heldendaden bij het beleg van Damiate (Egypte) in 1219. Het officiële wapen is waarschijnlijk ontstaan in de 15e of 16e eeuw. Het wordt vermeld sinds 1555, wanneer het op de zegels van Schagen wordt aangebracht. Overigens schijnen d
e kleuren vroeger zilver op keel (= rood) geweest te zijn. Dit is onder andere te zien op een oude gevelsteen, afkomstig uit Schagen. In oktober 2002 werd de verweerde steen in ere hersteld. Echter niet in Schagen, maar in de gevel van Bloemgracht 15 in Amsterdam. De eigenaar van het pand had de steen bij een antiquair gekocht en vervolgens in de tuin opgesteld. Na een opknapbeurt kreeg het reliëf een plek in de voorgevel, voorzien van de gehakte tekst 'de Ridder en de Roos'. Het wapen op de steen is dat van de gemeente Schagen, echter met enkele afwijkingen van het officiële in 1816 vastgestelde wapen. Ten eerste ontbreekt de cirkel waarin de roos ligt en ten tweede is de kleur van de roos zilver in plaats van goud. De man met de knots is de zogenaamde schildhouder, die hier verwijst naar Heer Magnus van Schagen. Een andere opvatting gaat ervan uit dat de schildhouder vóór de Reformatie Sint Christoforus voorstelde, die het Christuskind droeg. Na de hervorming werd het kind door een knots vervangen.
De knots kan echter ook een verwijzing zijn naar de 'wildeman', een vrijwel naakte, met eikenloof omgorde woesteling die in de heraldiek veelvuldig als schildhouder voorkomt. De vermoedelijke betekenis is een verwijzing naar afstamming van de Germanen. Een andere gedaante waarin we de wildeman tegenkomen is die van de 'berserkers', Noorse strijders die het schrikbeeld waren van de Romeinen. Tijdens cultische feesten hulden de berserkers zich in berenhuiden en brachten zichzelf en elkaar in een heilige extase, waarna zij zich naakt en niets ontziend in de strijd wierpen. Door zich te gedragen als goede strijders van Wodan, geloofden zij in de gunst te komen bij de onberekenbare godheid. Op Terschelling leeft deze traditie nog voort. In de Sunderomfeesten op de Waddeneilanden zien we in de woeste uitdossing van de jongemannen een overblijfsel van het oude berserker-ritueel. De uitdossing kan tegenwoordig allerlei vormen aannemen, vergelijkbaar met Halloween.
Bronnen
Reacties
Artikel
Vanaf 1850 begonnen de grote steden in Nederland met de aanleg van hun eigen waterleiding. Ten plattelande werd die noodzaak niet gevoeld. Men meende er beduidend gezonder te leven dan in de steden, met hun stinkende grachten, nauwe straten en bedompte kotten. Maar de realiteit was anders. Veel woningen in de dorpen waren slecht onderhouden. Het regenwater kwam via vermolmde daken en rottende goten in de regenbakken en putten, waaruit men zijn drinkwater schepte. De hygiëne was ver te zoeken, net als in droge jaren het water zelf.
In 1909 geven de gezondheidscommissies van Hoorn, Enkhuizen en Schagen opdracht aan ingenieur J. van Hasselt te Amsterdam om onderzoek te doen naar de mogelijkheden van een waterleidingnet voor alle 41 gemeenten – samen 80.000 zielen – binnen de Westfriese omringdijk. Na drie eeuwen slaan de Westfriezen dus nog eens de handen ineen. Nu niet om het water te weren met een gezamenlijke dijk, maar om het naar binnen te halen met een gezamenlijke waterleiding. In het comité Westfriese waterleiding benoemt Schagen zijn kersverse burgemeester jhr. Van Doorn als afgevaardigde. Van meet af aan is er aarzeling vanwege de kosten. Want, merkt een raadslid op: 'De menschen hebben meer gebrek aan geld dan aan water'. De meningen op straat wisselen met de regenval. Bij droogte vraagt men zich af of het niet hoog tijd wordt voor een waterleiding, na een flinke bui ziet men er de noodzaak niet van. Voor en tegen houden elkaar gevangen. Hoorn is ongeduldig en lonkt in 1910 al naar een variant voor oostelijk West-Friesland, die zal resulteren in een eigen gemeentelijke watervoorziening. Doordat het niet alle neuzen dezelfde kant op krijgt, raakt de fut uit het comité Westfriese waterleiding.
Het is 1919 als Gedeputeerde Staten voorstellen om een provinciaal waterleidingbedrijf op te richten. Met de overname van de waterleidingbedrijven Zaandam en Alkmaar ontstaat in 1920 het Provinciaal Waterleidingbedrijf van Noord-Holland. Den Helder en Hoorn laten zich inlijven. De anderen aarzelen. Met name kleine gemeenten, zoals Barsingerhorn en Wieringerwaard, achten de kosten voor de burger veel te hoog en menen te kunnen volstaan met grotere waterbakken. Ook voelen zij niets voor de verplichte aansluiting die het PWN verlangt van elk huisgezin in de gemeentekernen. Dan wordt het september 1920 en treden twaalf (!) maanden van extreme droogte in. 'Beter propagandist vóór waterleiding is zeker niet te vinden, dan de d r o o g t e', merkt de Schager Courant (droogjes) op. Niet alleen staan de regenbakken leeg, de sloten liggen droog en het vee sterft van dorst in de weiden. Drinkwater moet worden aangevoerd met schuiten en treinen. Ook naar Schagen, dat zich meteen aanmeldt als afnemer van het PWN. De toeloop van dorstende gemeenten is dan zo groot, dat de Schagenaars pas in 1923 kunnen proeven hoe leidingwater uit de kraan smaakt.
Bronnen
BRONNEN:
- Schager Courant
Reacties
Artikel
Waterwegen in en om Schagen
De kop van Noord-Holland bestond in de twaalfde en dertiende eeuw grotendeels uit water: zee, binnenzee, kreken en meren. De meren waren onderling verbonden door vaarten en sloten. Schagen lag in feite aan de zee.
Door de vele hevige stormen in de twaalfde en dertiende eeuw kalfden de oevers af en de meren werden steeds groter. Als bescherming tegen het water werden eerst terpen opgeworpen.
Daarna ontstond langzamerhand een stelsel van dijken, waaronder de toentertijd voor West-Friesland zeer belangrijke Westfriese Omringdijk. Sinds de dertiende eeuw beschermen de Westfries Omringdijk, de vier kilometer lange Tolkerdijk, de Oudedijk en de Valkkoogerdijk Schagen tegen binnendringend water. De Tolkerdijk hield het water uit de Witsmeer tegen. De Westfriese Omringdijk, de Oudedijk en de Valkkoogerdijk keerden het zeewater uit de Zijpe. Zonder die dijken was het water naar alle waarschijnlijkheid doorgestroomd naar de Waert (thans de polder Heerhugowaard), die toen een groot meer was. West-Friesland was dan een eiland geworden. Of Schagen het dan droog gehouden had is nog maar de vraag.
Transport over het water
Omdat de betekenis van Schagen als marktplaats vanaf 1450 aanzienlijk groeide, nam de behoefte aan een goed geregeld transport voor mensen en goederen toe. Vanuit Schagen voeren heel wat schepen over de binnenwateren naar Alkmaar, Hoorn, Haarlem, Amsterdam en nog verder. Uit die behoefte ontstond een betrouwbaar beurtvaartstelsel dat regelmatige diensten onderhield. Daarnaast bestonden er handelsroutes over het water naar diverse Hanzesteden en Engeland. Kolhorn speelde daarin een belangrijke rol als zeehaven.
Al rond 1510 ontstonden veerdiensten. Veerdiensten groeiden uit tot vaste lijndiensten. Toen de welvaart en de transportbehoefte toenam, namen de stadsbesturen de organisatie ter hand. Men ging met concessies werken. De schipper kreeg een vaste lijndienst voor het leven. De schipper werd beurtschipper. Zijn beurt, dat is zijn lijndienst vertrok op een vaste tijd van een vaste opstapplaats en idem weer retour. In ruil voor dit monopolie nam de schipper een vervoer- en exploitatieplicht op zich. De lijndienst was rechtstreeks, zonder haltes onderweg. Naar de vele voorbeelden in die tijd organiseerden de beurtschippers zich in gildes.
Afbeelding: beurtvaarder
In 1765 kende het netwerk rond Amsterdam al zo’n 800 afvaarten per week en 85 bestemmingen, waaronder Schagen. Om over de Zuiderzee te varen was een ander schip nodig dan over de binnenwateren. Meestal werd gebruik gemaakt van windkracht. Op de binnenwateren werden de schuiten ook voortgetrokken door paarden en zelfs mensen. Dat was niet altijd mogelijk want de waterwegen
waren daar in het begin van de 16e eeuw nog lang niet geschikt voor. Er waren nog geen jaagpaden en rolpalen om het schip door bochten te trekken. Door bomen en andere hindernissen langs de oever was het niet altijd mogelijk om een trektouw te gebruiken.
Afbeelding: trekschuit met rolpaal
Halverwege de 16e eeuw begon de opkomst van de trekschuit. De groeiende behoefte aan sneller vervoer en de bloei van de economie gaf de doorslag. Er werden kanalen met een jaagpad ernaast aangelegd. Bestaande waterwegen werden aangepast. Er kwamen vaste overstapplaatsen voor passagiers en indien noodzakelijk een overhaal om het schip over bijvoorbeeld een dijk te tillen.
Op onderstaande kaart is te zien hoe het oostelijke stelsel van waterwegen door het Hollandse Noorderkwartier een snellere weg naar de West-Friese steden mogelijk maakte.
De trekschuit voer onafhankelijk van de wind met een gemiddelde snelheid van 7 km per uur. Een bootreis van Schagen naar Alkmaar duurde 4 tot 5 uur. Dat was voor die tijd erg snel. De schippers voeren op een strak tijdschema. Ook bij de trekschuit kregen de schippers een monopolie voor een vaste lijn en voor het leven. De steden zorgden voor de infrastructuur en de instandhouding daarvan. Het vervoer was goedkoop. De capaciteit en frequentie waren daardoor groot. Ook al door de vele aansluitingen. Je kan eigenlijk spreken van een Intercity over het water.
Afbeelding - vanuit Schagen en naar Schagen moesten de schepen door de Witsmeer.
Daarbij vormde de Tolkerdijk een obstakel. De schuiten werden via een zogenaamde overhaal of overtoom met mankracht over de dijk getrokken. Een houten helling fungeerde daarbij als een soort glijbaan.
Overzetten was zwaar werk, daarvoor moest tol betaald worden. Later werd een sluis gebouwd maar de tol bleef. Die plaats werd de “Scagher Tolhekke“ genoemd, die naam veranderde in de loop der tijd in “Tolke”. In 1639 werd de Witsmeer drooggemaakt. Om de beurtvaart van en naar Schagen tegemoet te komen werd een brede vaart door de nieuwe polder aangelegd, de “Scaghervaert”. Bij de ringdijk aan de zuidzijde van de Witsmeer kwam de Schager Verlaat, een sluis waar de schepen werden geschut. Zo telde de vaartocht vele hindernissen en even zoveel punten waar tol geheven werd. Na de overhaal vervolgde de schipper zijn weg naar Schagen over de Tolkervaart, de Tjallewallervaart (of Avendorpervaart), de Langesloot, de Meersloot naar de Laansloot (de gracht aan de Laan).
Indien de schipper aan de Bierkade, de Noordzijde van de huidige Loet moest zijn, ging hij aan het eind van de Tjallewallervaart rechtsaf door de Loetervaart langs de Menisweg (afbeelding hieronder).
De schipper die voornemens was de tolheffing te omzeilen en daartoe Schagen via het Noord binnenvoer, kwam bedrogen uit. Op de hoek van het Noord en de Nes stond een tolhek.
De woning die bij die tol hoorde staat er nog en heet heel toepasselijk “Het Tolhuis”. Hieronder "het Tolhek".
Aan de Laan was een gemeentesteiger. Op onderstaande foto achter de brug.
Afbeelding hieronder: de Bierkade verbond Schagen met Alkmaar, Amsterdam, Haarlem, Leiden en Rotterdam.
In de 16e eeuw ging de economie in het gewest Holland groeien. Het was een vooraankondiging van de 17e eeuw, de Gouden Eeuw voor de Republiek der Verenigde Nederlanden. In West-Friesland leidde dit tot meer werk voor de schippers. Omdat de economische belangen groot waren ontstonden er strubbelingen tussen Hoorn en Alkmaar. Ook Schagen ondervond daarvan hinder.
Hoorn en Alkmaar probeerden hun eigenbelang voorop te stellen door zoveel mogelijk de waterwegen naar de eigen stad open te houden en te verbeteren en de pogingen van de concurrerende stad om hetzelfde te doen daarbij te dwarsbomen.
In de 17e eeuw verdwenen veel meren en vaarwegen door de droogmakerijen. Voor het scheepsverkeer moest steeds een nieuwe verbinding gevonden worden of gemaakt.
Ook in de 19e eeuw bleef het vervoer over water belangrijk. De schepen werden echter groter en de behoefte aan diepere waterwegen nam toe. Het Noord-Hollands Kanaal werd gegraven en in 1930 het kanaal Schagen-Kolhorn. Aan het einde van de negentiende eeuw ontstond het vervoer per spoor en per autobus.
In de 20e eeuw ontwikkelde zich een uitgebreid spoorwegnet en veroverde de autobus het regionale vervoer. Het vliegtuig kwam en gaf ons vleugels naar verre landen. Het vrachtverkeer over de weg nam aanzienlijk toe, ten koste het vervoer per schip.
Landschap
Deze ontwikkelingen hadden invloed op het landschap. De fraaie bruggetjes, voet- en jaagpaden verdwenen en regionale spoor- en tramlijnen werden opgeheven.
Het is mooi om te zien dat de gemeente Schagen dat met historisch besef ter harte heeft genomen. Er zijn prachtige wandelpaden in en om Schagen aangelegd. Zoals bijvoorbeeld het wandelpad langs het oude traject van de stoomtram Schagen-Wognum, het wandelpad om de Schager Wiel en de wandelpaden door Waldervaart en Muggenburg. Waar je een vaart of een sloot moet oversteken is een bruggetje gebouwd in de stijl van "de Kakelepost".
Deze prachtige foto van 'de Kakelpost' is gemaakt door Cora Deutekom. Chapeau!
Bronnen
Reacties
Artikel
Overgenomen uit de Kakelepost van juni 2015
Bronnen
Reacties