Artikel
Harry Kooij schreef een lezenswaardige aanvulling op het artikel "De eerste auto in Schagen (1)" van Peter Groenveld.
Lees meer over notaris Backx en zijn auto's.
Klik op het icoon om het gehele artikel te lezen.
De eerste auto in Schagen (2).pdf
Bronnen
Reacties
Artikel
De makelaar van Schagen
Na een optreden in 1967 in het in die tijd veelbekeken televisieprogramma van Willem Duys - Voor de vuist weg - werd de blonde Martine Bijl (geb. 19 maart 1948) tot ver over de grenzen bekend en beroemd met het liedje De Makelaar van Schagen, klik op Liedje
Foto: Nationaal Archief
Het liedje werd voor Martine geschreven door Dick Schallies en op muziek gezet door Henk van der Molen, met wie ze later een relatie had. Het liedje was niet alleen populair in Schagen en omstreken. Zelfs de Belg Louis Neefs schreef een muzikale reactie op dit succesnummer, klik op Martine van Louis Neefs
Foto: Nationaal Archief
Wie was die makelaar?
In een interview van Martine Bijl met de journalist Jan Vriend - in het Noord-Hollands Dagblad van 5 september 1998 - spreekt Martine over een bezoek dat zij ooit aan Schagen bracht. Ik zing 'de Makelaar van Schagen' niet meer. Het liedje past niet meer bij me. Het is repertoire voor een meisje van 18 en niet voor de Martine van nu. Maar ik heb niets tegen Schagen hoor. Integendeel, ze hebben me daar eens met een koetsje rondgereden. Heel schattig allemaal. De mensen maar zwaaien. En ik terugzwaaien natuurlijk. Ik voelde me net de koningin. Samen met die makelaar. Maar hoe die ook alweer heette….
In Schagen werd altijd al beweerd dat die makelaar Bart van Kampen was. Bart was ooit makelaar in Schagen. Later werd hij de oprichter van de Zwarte Markt in Beverwijk, die inmiddels is uitgegroeid tot de Bazaar. Hij was ook voorzitter van de club die in het kerkje van Valkkoog culturele evenementen organiseerde. Daar zou Martine ooit een optreden hebben verzorgd.
Foto: Buitengewoon Noord-Holland
Naar eigen zeggen heeft Bart van Kampen Martine bij twee evenementen ontmoet. De eerste keer bij haar optreden in Valkkoog en de tweede keer op een congres in Vlaanderen waar ze het liedje over de makelaar ook ten gehore bracht. Ik heb ademloos geluisterd. Het was of ze het speciaal voor mij zong. Het was ook zo’n mooie en lieve vrouw.
Maar is het lied nu echt voor makelaar van Kampen geschreven? Ik moet je teleurstellen. Het liedje is van 1966 en ik ben pas in 1970 met mijn makelaardij begonnen. Achteraf had ik er spijt van dat ik het kantoor niet ‘Makelaar Jansen in Schagen’ heb genoemd. Er was toen geen makelaar zo bekend als makelaar Jansen in Schagen. Het liedje was ook erg goed voor het imago van de makelaars, dat werd weer eens lekker opgepoetst en daar waren we best blij mee.
Toch nog maar eens terug naar Martine. Ja, ik kan me van Kampen nog wel heel vaag herinneren. Maar de makelaar waarmee ik in het koetsje zat heette toch echt anders dat weet ik bijna zeker.
Na enig nadenken. Kan het makelaar Vis zijn?
Bert Vis, inmiddels niet meer onder ons, blijkt dus de enige echte makelaar van Schagen die met Martine naar het volk mocht zwaaien. In het interview herinnert hij zich haar bezoek nog als de dag van gisteren. Het was begin september 1969. Er was een heleboel volk op de been omdat er veel was georganiseerd om de oprichting van het open jeugdwerk op te luisteren. Ook burgemeester Wognum was erbij. In de tuin van mijn kantoor heeft Martine toen het liedje gezongen met Henk van der Molen op gitaar en Louis van Dijk op de piano. Het was hartstikke gezellig. De Schager Courant sprak van een geweldig enthousiasme onder de Schagenaars.
Van Bert Vis is helaas geen afbeelding beschikbaar.
Bij haar optreden was Martine 21 jaar. Drie jaar daarvoor, in 1966, had zij de Makelaar van Schagen op de plaat gezet.
Blijft de vraag waarom de tekstdichter Dick Schallies de makelaar nou juist uit Schagen liet komen. Martine weet het antwoord, daar kan ze kort over zijn. Die naam rijmde gewoon lekker.
Martine groeide uit tot een groot kunstenares die uitblonk op allerlei terreinen. Op 30 mei 2019 overleed ze op 71- jarige leeftijd.
De makelaar van Schagen (tekst: Dick Schallies / muziek: Henk van der Molen)
Er stond in een bos een oud huisje te koop
Het was zo te zien al geschikt voor de sloop
Met muren van stammetjes, vol vochtige zwammetjes
Er stond op een bordje: 'Bevragen
bij makelaar Jansen in Schagen'
Ik hoopte dat Jansen niet meer zou bestaan
En ben toen brutaalweg naar binnen gegaan
Daar in het groene bieze-bieze-bos bieze-bieze-bos
Daar in het groene bos
Het bordje verbrandde ik in 't fornuis
Zo werd ik heel stiekem de baas van dat huis
Ik boende de tegeltjes, en voerde de egeltjes
Maar toch bleef er iets bij mij knagen
Vanwege die Jansen uit Schagen
Ik keek soms wat bang naar de makelaar uit
Want geld had ik niet, zelfs geen enkele duit
Daar in het groene bieze-bieze-bos bieze-bieze-bos
Daar in het groene bos
En eens op een dag kwam een man uit het bos
Met ogen vol gloed, op z'n wangen een blos
Hij stond wat te stamelen en moed te verzamelen
Hij zei: "Mag ik u even plagen
Mijn naam is Jan Jansen uit Schagen
Hoe denkt u uw schuld nu aan mij te voldoen"
Ik zei: "Ik ben arm, mag 't ook met een zoen"
Daar in het groene bieze-bieze-bos bieze-bieze-bos
Daar in het groene bos
De makelaar trok nog die dag bij mij in
De zoen van die middag was 't prille begin
Van een tuin vol met stemmetjes en een waslijn vol hemmetjes
Wat kan ik als vrouw nog meer vragen
Van makelaar Jansen uit Schagen
Ons huisje eerst louter geschikt voor de sloop
Is nu voor geen goud meer te huur of te koop
Hier in het groene bieze-bieze-bos bieze-bieze-bos
Hier in het groene bos
Bronnen
Reacties
Artikel
Tijdens de tien jaarlijkse zomermarkten in Schagen zijn ze nog te zien in volle pracht. De sjezen, tilbury's, brikken en speelwagens compleet met boeren en boerinnen in de traditionele dracht, met ‘kap en dek’. Buiten deze periode is het gerij te bezichtigen in de wagenstallen van het charmante Boerderij- en Rijtuigmuseum Vreeburg aan de Loet in Schagen.
Elk dorp van enige betekenis had een wagenmaker waar ambachtslieden het wondere werk verrichtten om uit een naaf, spaken en vellingdelen een wiel te maken, nauw omsloten door een ijzeren band. Vervolgens bouwden ze een kar of rijtuig naar de mode van de tijd. Het gerij was de trots van de boer. Tilbury's en sjezen zijn nog regelmatig overal in West-Friesland te zien, bijvoorbeeld bij de ringrijderijen.
Tilbury
De tilbury is vernoemd naar de Engelse rijtuigbouwer die dit model als eerste op de markt bracht. Een hoog en licht wagentje van iepenhout, of – als het kon lijden – van essenhout. De bekleding was van trijp of laken, de kap van leer of wasdoek. Met de kap op, het leren voetenkleed voor en de hoge wielen, was men bestand tegen regen, wind en modderige wegen.
Sjees
Veel eleganter is de sjees. De naam komt van het Franse ‘chaise’ (stoel). Het rijtuigje bestaat uit een bevallig kuipje voor twee personen dat rust op leren riemen. Aanvankelijk was de sjees eenvoudig en strak van vorm, maar onder de invloed van de Franse Rococo werden de bakjes steeds sierlijker, met gebogen panelen, beschilderingen, snijwerk en kleurige kwasten om aan vast te houden tijdens het rijden.
Break werd Brik
De Engelse ‘break’, in Nederland brik genoemd, kenmerkt zich door de vier ellipsveren boven de wielen, waarop de bak is bevestigd. Een eenvoudiger model is de kaasbrik met een bok voor de koetsier en een ruimte waarin, beschermd door een tentvormig zeil, de kazen naar de markt werden gebracht. Door een brik op te bouwen met een overhuiving tot boven de koetsiersplaats, rondom glazen ramen en een portier aan de achterkant, ontstond de zogenoemde kerkbrik.
In Enkhuizen reed nog tot enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog een kerkbrik die iedere zondag om half tien bejaarde dames ophaalde en naar de kerk bracht. De ouderen in die tijd herinnerden zich hoe in het begin van de 20ste eeuw een toeslee door Enkhuizen werd gesleept om kerkgangers op te halen, compleet met een begeleider met een ‘smeerlap’, die de ijzeren banden vet hield om het glijden over de kinderkopjes te vergemakkelijken.
‘An de reed’
Zwaardere uitvoeringen van de brik werden gebruikt voor het werk op het land, onder meer om het hooi binnen te halen. Een handige uitvinding was de mogelijkheid om met een zogenoemd krangwerk de achterwielen mee te kunnen laten sturen. Op slechte wegen hielp de boer, door zwaar met zijn klomp tegen de dissel te duwen, de paarden door de bochten. Een lichte uitvoering is de speelwagen met een op ijzeren bogen gespannen huif. Als het werk het toeliet, ging de boer met zijn gezin ‘an de reed’, hetgeen meestal een bezoek inhield aan wat verder weg wonende familie. Een speelwagen had vaak prachtig snijwerk in de achterschamel en een hoge achterkant. Vaak werd op de achterkret met krullerige letters een gedicht geschreven in de trant van:
Al die mij ziet
En niet mag lijden
Die keert zich om
En laat mij rijden
Al is de weg
Ook recht of krom
Ik rij maar voort
En zie niet om
Oude rijtuigen in volle pracht tijdens Westfriese zomermarkt
Bronnen
West-Friesland toen en nu
Reacties
Artikel
Elegant bestek uit de Messenmakersstraat
In Schagen is een Messenmakersstraat. Niet officieel, want op de ‘tomtom’ staat hij te boek als de Molenstraat. De naam is afgeleid van de vele slijpmolens die hier ooit stonden om messen en andere gereedschappen te scherpen.
In de volksmond werd het al snel de Messenmakersstraat, want in 1657 woonden en werkten hier maar liefst 33 messenmakers.
Schagen is sinds jaar en dag een echt plattelandsstadje. Het kreeg in 1415 stadsrechten maar is in feite altijd de grote, centrale plaats tussen de dorpjes in westelijk West-Friesland geweest. In Schagen geen rijke bewindhebbers, geen sjieke rijtuigen en VOC-pakhuizen zoals in Hoorn of Enkhuizen, maar koeien en landbouwproducten op markten voor het volk.
Het is daarom des te opvallender dat elegante en kostbaar bewerkte messen en vorken deel uitmaken van de Schager geschiedenis.
Er was een grote markt voor bestek in de 17de en 18de eeuw. Iedereen had een reisbestekje nodig, want als je onderweg wilde eten werd er van je verwacht dat je je eigen mes en vork meenam. Jonge kinderen kregen al snel een eigen bestek. ‘Ter verjaring’ stond er soms op. En het was een echt mooi cadeau want de heften van de messen en vorken waren meestal prachtig bewerkt. De bestekken bleven generaties lang in de familie.
Halve maan
In Zeeland en in Gouda werden ook messen gemaakt, maar de fraaiste exemplaren kwamen uit Schagen. Ze waren eenvoudig te herkennen door de naam Schagen en het merk van een halve maan dat was ingeslagen onder het meesterteken in het lemmet.
Voor de heften werd meestal palmhout gebruikt, omdat dat makkelijk te snijden was. Vrij vaak was er als bekroning van het heft een hondje te zien als een soort handelsmerk van de makers. Sommige exemplaren werden door Schager zilversmeden verrijkt met zilverbeslag en konden worden bewaard in een mooi bewerkte schede.
Maar het was niet altijd makkelijk voor de messenmakers en de onderlinge concurrentie was groot. Er woonden en werkten in de 17de eeuw niet alleen veel messenmakers in de Messenmakersstraat, maar ook op de Loet (toen de Bierkade). Er zijn in de gerechtelijke archieven talloze zaken te vinden over ruziemakende ambachtslieden. In een keur uit die tijd wordt melding gemaakt van vele twisten, crackeelen, ende oneenicheden onder de Basen te ontstaan over het slaen van teykens op hare messen.
Bovendien waren Gouda en de Duitse stad Solingen geduchte concurrenten en in de economisch slechte 18de eeuw werd het gaandeweg moeilijker om je brood in de bestekbranche te verdienen.
Teloorgang
In 1742 woonden er nog slechts vijf messenmakers in Schagen, waarvan twee in de Molenstraat. De Messenmakerstraat ging eraan ten onder. Veel verlaten panden werden gesloopt en de straat raakte in verval. In 1816 was er nog maar één Schager messenmakerij bekend en daar werkte één knecht die slechts vijftien stuivers per dag verdiende.
Voor zover bekend stierf de laatste messenmaker, Cornelis Rensz Kamp, in 1835 op 76-jarige leeftijd. Met hem verdween het eens zo succesvolle messenmakersambacht uit Schagen. Je kunt overigens nog steeds prachtig bestek kopen in Schagen. Mooi bewerkt en van zilver. Maar gemaakt in Solingen, dat dan weer wel.
Cees Bakker- Westfries Genootschap
Bronnen
West-Friesland toen en nu, uitgeverij Waanders
Reacties
Artikel
Algemeen wordt aangenomen dat Schagen als permanente nederzetting teruggaat tot de 10e eeuw. Een plaatsnaam duikt voor het eerst op in de annalen van de abdij van Egmond tussen 977 en 989. Schagen wordt dan 'Scagon' genoemd, later ook 'Scagan' en 'ville Scagha'. Een eerste uitleg voor de herkomst van de naam is opgetekend in de 'Chronyk van de gantsche oude Heerlijkheid van het dorp Schagen', door D. Burger van Schoorel (ed. 1767): 'Van waar dat Schagen zijn naam heeft gekregen, is dit 't gevoel, dat den oorspronk des naams afkomt wegens de meenigvuldige Cagen die onder het District van het Dorp Schagen leggen'. Een kaag is buitendijks land en daar had Schagen inderdaad veel van. Maar Burger van Schoorel's gevoel is achterhaald door feitenmateriaal, waarover hij destijds niet beschikte.
Burger zocht in zoverre in de goede richting, dat een plaatsnaam doorgaans voortkomt uit een woord dat kenmerkend is voor de ligging, of staat voor iets dat opvalt in de omgeving. Er is wel verondersteld dat Scagon verwant is aan het woord 'scheg' ( uitspringende kin) en het Oudnoorse 'skagi' (uitspringende landpunt). Zo is de Deense plaatsnaam 'Skagen' van 'skagi' afgeleid. De naam Schagen zou volgens deze redenering oorspronkelijk de betekenis hebben van 'uítstekend of uítspringend stuk land' of 'landtong'. Dit zou duiden op een directe relatie met de zee. Maar ofschoon Schagen in vroeger tijden inderdaad aan zee lag, wijst niets op het bestaan van een landtong. Een logischer verklaring is te vinden in het boek 'De (mogelijke) betekenis van alle Noordhollandse plaatsnamen' van J. en J. Pannekeet, waarin het volgende staat: 'De vormen Scagon en Scagan wijzen op een 3e naamval meervoud van een woord 'scaga, scage', mogelijk te vergelijken met oudengels 'sceaga', middelhoogduits 'schache' = moerasbos, wildernis van struikgewas en kreupelhout, zodat de plaatsnaam zou duiden op de ligging aan of bij moerasbossen die uit een wildernis van struikgewas en kreupelhout bestaan'.
Scagon, Scagan, Scagha, via diverse verbasteringen is er de plaatsnaam Schagen uit ontstaan. Gekscherend werd het Schagen van de 20e eeuw ook wel Sjikago genoemd, verwijzend naar Chicago ten tijde van Al Capone. In die jaren verschaften roerige dronkemanstaferelen Schagen namelijk de twijfelachtige eer recht te doen aan het alom bekende gezegde 'Beverwijk, De Rijp en Schagen zijn Noord-Hollands grootste plagen'. In het Westfriese dialect is Schagen nog altijd Skagen, omdat de sch-klank als sk wordt uitgesproken. Wie in Schagen geboren en getogen is noemt zich Schagenees, of Skagenees, en onderscheidt zich daarmee van de 'import', die met Schagenaar genoegen moet nemen.
Meermalen is de oorspronkelijke naam van Schagen door instellingen en verenigingen gebruikt voor hun naamgeving. Voorbeelden zijn het voormalige bejaardencentrum Villa Scagha, de zaalvoetbalvereniging (en drievoudig landskampioen) Scagha '66 en de vrijmetselaarsorde Loge Scagha.
Bronnen
BRONNEN:
- Chronyk van de gantsche oude Heerlijkheid van het dorp Schagen (ed. 1767)
D. Burger van Schoorel - De (mogelijke) betekenis van alle Noordhollandse plaatsnamen
J.J. Pannekeet
Hoorn Boekprojectontwikkeling West-Friesland, 1988, 1ste druk
Reacties