Artikel
De Schager monumenten
De gemeente Schagen kent tientallen gebouwen die door het rijk zijn aangewezen als beschermd monument. De rijksmonumenten, in totaal ca. 100, zijn van nationale betekenis. Daarnaast zijn er monumenten die door de provincie Noord-Holland (48) en door de gemeente zelf (143) als beschermd monument zijn aangewezen. Hiertoe behoren ook bruggen, sluizen, stukken dijk, e.d.
Schagenaar Paul Stoel heeft een aantal van deze monumenten in Schagen getekend. De resultaten zijn zo mooi en natuurgetrouw dat Meesterlijk Schagen Paul gevraagd heeft om alle monumenten in Schagen te tekenen. Een flinke klus. Deze tekeningen gaan wij in het Geheugen publiceren. Paul streeft er naar om elke maand een paar af te leveren.
Als uitgangspunt nemen wij de lijst van Rijks-, Provinciale en Gemeentelijke monumenten zoals die in Wikipedia gepubliceerd zijn. Gezien de grote hoeveelheid beginnen wij in eerste instantie met de monumenten in de oude gemeente Schagen.
Overzicht monumenten
- Rijksmonumenten gemeente Schagen
Rijksmonumenten uit Monumentenregister Rijk
Rijksmonumenten (website Drimble) - Provinciale monumenten gemeente Schagen
Provinciale monumenten (Wikipedia) - Gemeentelijke monumenten gemeente Schagen
Lijst gemeentelijke monumenten (website Gemeente Schagen)
Omschrijvingen van de gemeentelijke monumenten (website Gemeente Schagen)
Gemeentelijke monumenten (Wikipedia) - Gemeentelijke monumenten plaats Schagen
Monumenten plaats Schagen (Wikipedia)
Over Paul Stoel
Paul Stoel woont in Schagen en werkt bij de kustwacht. Daarnaast is Paul striptekenaar, cartoonist en illustrator en tevens eigenaar van de "Strip Studio Schagen".
Hij ontwerpt logo's en geeft workshops in zijn vakgebied. In 2001 verscheen bij uitgeverij Pirola in Schoorl zijn boek "De geschiedenis van Schagen in Strip".
Originele tekening aanschaffen?
Wil je graag een originele tekening van een monument of van je huis of winkel? Zend dan een email aan
De tekeningen tref je aan onder Afbeeldingen.
Bronnen
Reacties
Artikel
In de Haarlemmermeer is in 2004 een gebied van 35 hectare ingericht om historische agrarische gewassen te verbouwen. Het heet de Plesmanhoek. Er worden onder meer zo'n veertig appelsoorten geteeld. Tussen de Elstar, de James Grieve en de Present van Engeland groeit en bloeit daar de malus domestica 'Schager Rood'.
Polderbaan
Malus domestica is de verzamelnaam voor geteelde appels. Over de hele wereld, hoofdzakelijk in het noordelijk halfrond, zijn duizenden appelrassen voor consumptie bekend. Ze stammen af van de nog altijd in de Kaukasus in het wild groeiende malus sieversii, zeg maar de oerappel. Langs de zijderoute is de malus domestica meegekomen naar het Romeinse Rijk, waar de kweek van appels zich ontwikkelde. Van daaruit is de appelteelt over Europa verspreid geraakt. Veel soorten zijn in de loop der eeuwen verdwenen, andere zijn gebleven, herontdekt of ontwikkeld. In het Lions Smulbos, onderdeel van de Plesmanhoek, krijgen oude en vergeten rassen nieuw leven ingeblazen. De Plesmanhoek is door vijf regionale Lionsverenigingen aangelegd als compensatie voor de in 2003 in gebruik genomen Polderbaan,de langste start- en landingsbaan van Schiphol. Daar vecht dus het Schager Roodje dapper mee in de milieurace tegen de verpletterende uitstoot van koolstofdioxide die onze nationale luchthaven teweegbrengt. Het lijkt een ongelijke strijd, maar de Schagers hebben wel eerder als David tegen Goliath gestaan. We zijn een taaie soort, zo ook de Schager Rood. Al is hij niet onkwetsbaar. Mijn vrouw had er een jong boompje van op de volkstuin. Vorig jaar bracht hij vier schattige appeltjes voort. Helaas bleek hij nog onvoldoende geworteld om de zomerdroogte van 2018 te overleven.
Zeer vermaard
Het Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep citeerde in 1851 oude beschrijvingen over Schagen als land van melk en honing: 'Men schreef van Schagen: "De landerijen zijn vlak en effen, de specie is eene zeer vette klei en bruine aarde, te goed om bosschen op te planten; en ten opzichte der vruchtbaarheid, zoo heeft de natuur haren schoot in de algemeenheid der dingen, haren rijkdom, hier overvloedig medegedeeld. Men vindt geen goud- of zilvermijnen, maar kostelijke vruchten, dienstig tot het onderhoud des levens, tarwe, rogge, haver, garst en boomen in overvloed; het geeft eene vette weide voor koeijen en schapen, beste wol, uitmuntende kaas en boter welke eerste vooral zelfs in den vreemde zeer gezocht is. Schoone vruchtdragende boomgaarden, van alle soort, de Schager appelen of 'Schager roodjes' zijn zeer vermaard"; terwijl men als een voorbeeld van vruchtbaarheid nog aanhaalt, dat een appelboom in 1645 f 100 revenu aan den eigenaar gaf.'Dat de Rood werkelijk Schagen´s trots was halen we uit het Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden van A.J. van der Aa (1792-1857). Daarin lezen we over een vervanging van de houten spits op de kerktoren aan de Markt. 'In den jare 1617 begon men hier de sierlijke spits op te bouwen, welke in 1619 voltooid werd (…). De gehele toren is 43 el hoog en heeft drie omgangen, waarboven een peer en een gulden appel met sierlijk lofwerk geplaatst is'.
Scheepsladingen
Heerlijk Schagen, het stamboek van onze geschiedenis, zegt: 'Tot in de zeventiende eeuw waren de Schager appels vermaard. Op een kaart uit 1561 is achter het Slot de ruime boomgaard van de heer te zien, goed genoeg voor een jaarlijkse pacht van f 700, terwijl er ook voor de pachter nog een behoorlijke boterham overbleef. Op de bekende kaart van Blaeu uit 1632 zien we achter bijna elke boerderij een boomgaard.'
Er staat een interessant filmpje op de website Het Geheugen van Schagen, waarin wordt verteld: 'Vroeger had je in Schagen veel boomgaarden. Daar groeit de Schager Rood. De appel is zeer populair tot ver buiten Schagen. Hij verkoopt goed op de markten van de grote steden. Daarbij wordt wel de tussenhandel gepasseerd. Daarom klaagde het Amsterdamse gilde van appelverkopers dat scheepsladingen fruit uit Schagen, maar ook van elders, buiten de gildeleden om verkocht wordt. Het Amsterdamse stadsbestuur geeft het gilde gelijk en de vrije verkoop van fruit wordt aan banden gelegd.' Dat was een streep door de rekening van -citaat uit de Ordonnantiën van het fruitverkoopers gilde der stadt Amsterdam -'alle de genen die gewoon sijn met hare frugten hier ter Stede te kommen van Woerden, Amersfoort, Schagen en de andere omleggende plaetsen'.
Zwaag
De hoogtijdagen van de Schager Rood lijken na de 17e eeuw voorbij, maar hij bleef een handelsproduct. In de Schager Courant vinden we sporen dicht bij huis, in 1899 en 1900, toen hij te koop was op de groente- en fruitmarkt van Winkel in oktober/november.
Dat klopt, want de Schager Rood is een late appel. Een krantenbericht in 1916 geeft een pikanter teken van leven. De decoratieschilder Pieter Stolp uit de Zijpe was voor de arrondissementsrechtbank gedaagd. Hij had zijn vakmanschap getest op het vervalsen van papieren rijksdaalders. Blijkbaar vond hij ze goed genoeg gelukt om ze te durven uitgeven. Een van degenen die hij had opgelicht was Arie Wit. 'Van dezen Schager koopman had Stolp, een beetje aangeschoten zijnde en trek naar appelen hebbende, een dubbeltje 'Schager roodjes' gekocht en f 2,40 teruggekregen'. Tot de Tweede Wereldoorlog zien we de Schager Rood op najaarsveilingen in Amsterdam, Olst, Deventer, Enkhuizen, Elst, Wijk bij Duurstede, Culemborg.Utrecht, Twello en uiteindelijk alleen nog in Zwaag, voor het laatst in 1941. Daarna lijkt hij van de aardbodem verdwenen. Met de aanleg van de wijk Groeneweg eind jaren zestig van de vorige eeuw gingen achter de huizen en boerderijen aan het Noord de laatste boomgaarden van Schagen voor de bijl, en daarmee waarschijnlijk de laatste Schager Rood op eigen bodem.
POM Noord-Holland
In 2002 werd de POMologische Vereniging Noord-Holland opgericht. Zij stelt zich ten doel het behoud van hoogstamfruitbomen te stimuleren door middel van cursussen, activiteitendagen en adviezen over rassenkeuze, ziektebestrijding, snoei en aanplant. Het kwartaalblad van POM Noord-Holland bevroeg in 2009 een der actiefste leden van de vereniging, Henk Houtman, over zijn zoektocht naar verdwenen rassen. ‘Soms kom je ze bij toeval tegen. In een boek, op lijsten van kwekers. De Schager Rood! Daar hebben we ons wezenloos naar gezocht. Eindeloze oproepen in de krant: wie weet er nog een Schager Rood? Uiteindelijk hebben de mannen ‘m hier vlak in de buurt gevonden. Ik had ‘m al eerder gezien en gedetermineerd als Paradijs. Maar toen ik dit in handen kreeg, zag ik: dit is geen Paradijs. Hij leek eerder op de Rode Tulp. Het verschil was de rijptijd. Als er in oktober geen Rode Tulp meer is, komt de Schager Rood op. Die kun je tot februari nog eten.’ Houtman is te zien in het eerder in dit artikel aangehaalde filmpje op de website van Het Geheugen van Schagen. Daarin zegt hij: 'Schager Rood heeft een echt wel eigen smaak. Vooral een tikkie zuur. Niet erg veel, maar totaal anders als de hedendaagse appel. Vroeger werd veel meer in de keuken met de appels gedaan en het is ook een hele goeie keukenappel'.
Lentsche Roode
De vereniging heeft bij Midden-Beemster een collectieboomgaard met meer dan driehonderd appelrassen. 'De meeste halen de groothandel niet. Te snel ziek, te kwetsbaar voor transport. Sommige zijn op het nippertje voor uitsterven behoed'. Dat geldt ook voor een tweelingbroertje vande Schager Rood uit de Betuwe, de Lentsche Roode. Deze staat beschreven in een index over Nederlandse fruitsoorten, in 1942 uitgegeven door de Nederlandsche Heidemaatschappij:
- Vrucht: Matig groot, mooi regelmatig gevormd.
- Kleur: In den regel vol helderrood, aan schaduwzijde vaalrood, spaarzaam bezet met grijze stippen.
- Kelk: Klein, gesloten in ondiepe kelkholte.
- Steel: Dun, vrij lang, diep ingeplant.
- Vleesch: Wit, vrij droog, zacht zuur zonder aroma.
- Klokhuis: Normaal, goed met zaden bezet.
- Gebruikstijd: October - November.
En verder: 'Is geschikt voor alle betere gronden. Bloeitijd vrij laat. Is op lateren leeftijd goed vruchtbaar. Is niet bijzonder vatbaar voor ziekten. Lentsche Roode komt vrij veel voor in de Betuwe. Is verder niet verspreid. In West-Friesland komt een gelijke appel voor onder den naam van Schager Roode. Is vermoedelijk een en dezelfde variëteit. Appel is mooi van uiterlijk, heeft echter overigens geen of weinig waarde, waarom de variëteit dan ook meer en meer verdwijnt.'
Schager Rôd
Geen of weinig waarde? Dat is dan jammer voor de Lentsche Roode. De Schager Rood is vanuit historisch perspectief voor Schagen zeer waardevol. Een origineel Schager product, dat in elk geval tot eind 17e eeuw heeft bijgedragen aan de lokale voorspoed. Dat hij is herontdekt door POM Noord-Hollandschrijven we dankbaar bij in het Schager erfgoedregister. Zonder de speurneuzen van POM Noord-Holland was de Schager Rood ons uit handen geglipt. Voorzitter Cees Vroegop: 'De Schager Rood in onze boomgaard is indertijd door Henk Houtman opgeënt met enthout van een oude Schager Rood die we hebben gevonden in de boomgaard van boerderij Broedersbouw aan de Oostdijk in de Beemster nabij Oosthuizen. Voor zover ik weet is dat de enige vindplek van dit ras in Noord-Holland geweest.' Ook heeft de POM veel bemoeienis gehad met de aanplant van het Smulbos in de Plesmanhoek. 'Er zijn daar door ons geleverde fruitbomen geplant in de vorm van hoog- en laagstam, waaronder de Schager Rood. Het enthout hiervoor kwam uit onze collectieboomgaard in de Beemster.' Waarom trouwens Lentsche Roodeen Schager Rood? Dat zit 'm in het Westfries. Een bruin paard is in het Westfries niet 'de bruine' maar 'de bruin'. Een man met rood haar is 'de rood', uitgesproken als de rôd.
Huisje, boompje, feestje
Er zijn meer plaatsen waar de Schager appel is herrezen. De kampeer- en activiteitenboerderij De Manuelhoeve in Aartswoud heeft een Schager Rood staan, via de POM verkregen. De prachtige kasteeltuin bij het slot Assumburg te Heemskerk heeft een boomgaard met zo'n zeventig in ere herstelde appelsoorten. Van alle daar verzamelde rassen is de Schager Rôd onder de oudste. Al even bezienswaardig is de historische buitenplaats Het Huis te Manpad in Heemstede, ooit het thuis van Jacob van Lennep (1802-1868), waar in de boomgaard de Schager Rood zijn partijtje meeblaast. De POM houdt in haar collectie-boomgaard bij Midden-Beemster open dagen. In de Plesmanhoek organiseert men eveneens activiteiten, van wandelen tussen de gewassen tot het meemaken van zaai- en oogstdagen en van fruit en bloemen plukken tot schaapjes tellen in de schapenweide. Goede gelegenheden om de Schager Rood eens op te zoeken. En als u bij huis een boompje wilt… Schitterende bloesem in het voorjaar, een verkoelend bladerdek in de zomer en appels voor het plukken in het najaar? Wat een feestje zou het zijn als in onze tuinen de appelbomen terugkeren waar Schagen ooit befaamd om was.
De Historische Vereniging Schagen e.o. gaat een project opstarten dat moet leiden tot de herplant van de Schager Rood in Schagen. De vorderingen kunt u volgen in de lokale pers en via de Kakelepost.
Ook op deze site: Video's / Clips Schagen 600 jaar / Schager Rood.
Bronnen
Terugkeer Schager Rood, vergeten appelras
- http://lionssmulbos.nl/bomen-en-struiken/
- https://www.geheugenvanschagen.nl/
- http://www.hoogstamfruitnh.com/
- Maartje Duin in Pomopost, interview met Henk Houtman
Reacties
Artikel
Jan van Scorel wordt op 1 augustus 1495 in Schoorl geboren, als onwettige zoon van pastoor Andries Ouckeijn en Diewer Aernsdochter. Na zijn studie aan de Latijnse school in Alkmaar vertrekt hij naar Haarlem om er het schildersvak te leren. Vanaf 1512 is hij een aantal jaren assistent van de bekende schilder Jacob Cornelisz van Oostsanen in diens werkplaats in Amsterdam.
Na zijn leerperiode in Haarlem en Amsterdam verblijft hij een tijd in Duitsland en Oostenrijk, waarna hij zich in Italië vestigt. Hij woont enige tijd in Rome waar hij door de Nederlands paus Adriaan VI tot conservator benoemd wordt van de pauselijke kunstverzameling. Hij maakt in Italië kennis met de renaissancestijl die met zijn terugkeer in Nederland ook hier veel navolging krijgt. In 1528 wordt hij kanunnik van de kerk Sint Marie in Utrecht. Hij leeft samen met Agatha van Schoonhoven, het paar krijgt vier kinderen.
Van Scorel is een erudiet man, een alleskunner, die naar da Vinci wel 'de Leonardo van het Noorden' wordt genoemd. Niet alleen houdt hij zich bezig met de kunst (behalve schilder is hij ook dichter en schrijver), maar ook op het gebied van techniek en waterbouw is hij zeer bekwaam. Hij heeft een aantal uitvindingen op zijn naam staan, zoals die van de baggermolen. Op latere leeftijd raakt hij betrokken bij enkele waterbouwkundige werken. In zijn schilderwerk legt van Scorel zich aanvankelijk toe op het schilderen van altaarstukken, wat in die tijd een populair genre is. Het Frangipani-drieluik 'De Heilige Maagschap', dat hij tijdens zijn bezoek aan Oostenrijk schildert voor de Pfarrkirche te Obervellach, is een van zijn eerste. Er zullen er daarna nog veel volgen, onder andere voor de Oude Kerk in Amsterdam en de Nieuwe Kerk in Delft. Naderhand schildert Van Scorel vooral bijbelse taferelen en portretten, waaronder de beroemde serie van Madonna's. Tot zijn bekendste schilderijen behoort 'De intocht van Christus in Jeruzalem', de serie Madonna's en het portret van Agatha van Schoonhoven. Van zijn leerlingen zijn met name Anthonis Mor en Maarten van Heemskerck bekend geworden.
Rond 1550 ontwerpt hij Nova Roma, een groot droog te maken waddengebied tussen Texel, Wieringen en Petten. Karel V vindt dat plan te ambitieus en geeft op 31 maart 1552 alleen octrooi voor het bedijken van de Zijpe. Als dat bij de viere poging in 1597 definitief is gelukt wordt er in Schagen een zucht van verlichting geslaakt. Eindelijk wordt Schagen niet langer bedreigd door het aanstormende water uit het Zijper Gat. Met recht verdient Jan van Scorel de eretitel "Beschermheer van Schagen".
In 1995 is bij uitgeverij Conserve de biografische roman 'Jan van Scorel; Een leven in schetsen' verschenen van auteur Hanny Alders. Dit boek geeft een prachtig overzicht over leven en werken van Van Scorel.
Bronnen
BRONNEN:
- Jan van Scorel; Een leven in schetsen
Hanny Alders
uitgeverij Conserve, 1995
Reacties
Video's
{vimeo}132630347{/vimeo}
Artikel
Dat Jan Sinnige in het verzet in de Noordkop een belangrijke rol had, moge blijken uit onderstaand artikel. Toch kom je zijn naam in de wijk Muggenburg niet tegen. Ten tijde van het vaststellen van de straatnamen was Jan Sinnige nog springlevend. Het stadsbestuur van Schagen had eerder besloten dat voor de naamgeving uitsluitend reeds overleden personen in aanmerking zouden komen.
Jan Anthonius Aloysius Sinnige
Geboren te Akersloot op 28 september 1917. Overleden op 9 juni 2003 te Oostzaan en begraven op 13 juni 2003 te Zaandam. Getrouwd in Oude Niedorp op 17 februari 1942 met Adriana Maria van der Kroon en gescheiden op 22 augustus 1951. Na de oorlog voor de tweede maal getrouwd met en gescheiden van waarschijnlijk Paula Donkers. Voor de derde maal getrouwd te Bussum op 25 september 1962 met Anna Hermana Boekel.
Beroep: handelaar/zakenman. Verzetsnaam: Jan de Vrie
Een geboren handelaar
Zijn vader stierf in 1930 toen Jan nog maar dertien was. Na de lagere school, nog voor de oorlog begon, moest hij de kost verdienen voor zijn moeder, broers en zussen, totaal 12 personen. Hij bleek een geboren onderhandelaar die overal brood in zag en zijn waren goed wist te verkopen. Hij trok West-Friesland door met, of op zoek naar, handelswaar. In 1941 verkocht hij 10 pond koffie aan particulieren. Omdat koffie op de bon was werd dit als zwarte handel beschouwd.
In het verzet
Begin 1942 ging hij met zijn eerste vrouw in Schagen wonen aan de Regentenstraat 63. Vanuit Schagen reisde hij vaak met de trein naar Alkmaar. In de trein leerde hij Gerrit Sloof uit Sint-Maarten kennen en Piet Ott uit Schagerbrug. Beiden werkten in Alkmaar bij het Arbeidsbureau, dat in mei 1941 door de bezetter was opgericht. Vanaf april 1942 begonnen de Duitsers jonge mannen te werk te stellen in Duitsland. Gerrit Sloof en Piet Ott vervalsten papieren om die jongens uit de ‘Arbeitseinsatz’ te houden. Er kwamen steeds meer onderduikers.
Begin 1943 was er in Andijk een ‘Commissie van Actie’ gevormd, met als doel: hulp aan onderduikers. Initiatiefnemers waren o.a. Willem Siebesma, Gerrit Ruiter, Frans Lieuwen en Riekele Hovenga. In het voorjaar van 1943 werd Jan Sinnige gevraagd een dergelijke organisatie op te zetten in Schagen. Hij werd districtsleider van het district westelijk West-Friesland, dat omvatte Schagen, Sint-Maarten, Harenkarspel, Warmenhuizen, Langedijk, Zijpe, Anna-Paulowna, Texel en later Schoorl en Bergen. Begin 1943 vond Jan Sinnige in zijn brievenbus een brief (met instructies) aan “Jan de Vries, Schagen”. Als verzetsman adopteerde hij die naam. Via predikanten, pastoors en dokters kwam hij aan onderduikadressen. Meestal bij boeren, want die konden op het land wel wat hulp gebruiken. In zijn district vonden zo’n 1000 onderduikers een plek. Gerrit Sloof en Jan van de Ben, van het Arbeidsbureau in Alkmaar, hielpen hem aan de nodige documenten. In 1943 kwam de Landelijke Organisatie (LO), ook wel LO/KP (Knok Ploeg), voor hulp aan onderduikers, van de grond en het district sloot zich hierbij aan. Belangrijke personen in het district waren Jan Beemsterboer, Jan Tesselaar en Rein Posthuma. De districtsleiders kwamen elke week bij elkaar in de stolpboerderij van Piet Schipper aan de Zomerdijk in Spanbroek voor een vergadering met de gewestelijk leider, Cees Haeck, uit Heerhugowaard.
Op de foto: Gerrit Sloof (3e van links), Jan Sinnige (4e van links) en Jan van der Ben (6e van links)
Intendant voedselvoorziening
Onderduikers moesten niet alleen een onderduikplek hebben maar ook eten. Jan de Vries wist wat regelen inhield, kon in oplossingen denken en wist zo een heel netwerk op te bouwen. Overigens hield dat ‘regelen’ meer in dan ‘zomaar’ organiseren. Overvallen, dwang, bedreiging met een wapens, geweld en gesjoemel met documenten waren de noodzakelijke middelen om resultaat te boeken.
Eind 1944 begon de Hongerwinter. Er was een nijpend tekort aan voedsel. Jan de Vries werd benoemd tot algemeen voedselofficier, met de rang van grootmajoor. Dat hield in dat hij verantwoordelijk was voor de inzameling, transport, opslag en distributie in westelijk West-Friesland. Jo de Veer uit Schagen was waarnemend voedselcommissaris voor Noord-Holland en kreeg zijn opdrachten van de bezetter. Elke zaterdag werd bij Piet Frans, een boer in Stroet, vergaderd over de te voeren strategie. Welke hoeveelheid voedsel kon Jo de Veer aan de illegale distributie afleveren en welk deel bij de moffen, zonder argwaan te wekken. Daarvoor waren stempels en officiële papieren nodig en de adressen waar je, zonder het gevaar van verraad, de producten kon opslaan en ophalen voor transport. Met die papieren werden dan bijvoorbeeld kindertehuizen of ziekenhuizen in Haarlem en Amsterdam bevoorraad. De papieren en stempels vormden de bescherming bij controle onderweg. Door bemiddeling van Jo de Veer kon zelfs een boot met 50 koeien uit Friesland gehaald worden. Jan de Vries werkte als voedselofficier geheel zelfstandig. Riekele Hovenga was voedselintendant in oostelijk West-Friesland. Sicco Mansholt, toen nog boer in de Wieringermeer, was de centrale figuur. Later, na de bevrijding, werd hij minister
Wapens
Het verzet kon niet zonder wapens en munitie. Die zijn noodzakelijk bij de hulp aan onderduikers, sabotage, overvallen en liquidaties. Hele wapenzendingen werden in de nacht met vliegtuigen vanuit Engeland gedropt op speciale afwerpterreinen. In West-Friesland lag dat terrein achter de eerdergenoemde Zomerdijk in Spanbroek. De codenaam van dit weiland was ‘Mandril’.Hil Schipper, bijgenaamd ‘De Kat’, was Commandant Afwerp Terreinen (CAT). Onder zijn verantwoordelijkheid werden de vliegtuigen naar de juiste afwerpplaats geleid, de gedropte wapens en munitie verzameld en verborgen. Adri C. de Graaf )*, een boer uit de Wieringermeer zorgde voor de verdeling van de wapens en munitie over de verzetsgroepen. Adri was dan ook degene die ervoor zorgde dat de verzetsgroep van Jan de Vries over een klein wapenarsenaal kon beschikken. Die wapens werden door Jan de Vries persoonlijk met paard en wagen bij de Graaf opgehaald en bij Jan Nieuwenhuis in Dirkshorn verborgen.
Bevolkingsregister Warmenhuizen
Door al zijn illegale activiteiten leefde Jan constant op onderduikadressen. In Warmenhuizen kwam hij in contact met Jan Beemsterboer (zie foto), Rein Posthuma, de dokter, Klaas Mink, de smid en Piet Berkhout. Jan, Rein en Klaas vatten het plan op om het bevolkingsregister van Warmenhuizen te stelen. Dat plan werd uitgevoerd op 13 april 1944 in de avond. De deur van het gemeentehuis werd opengebroken, geforceerd en het complete bevolkingsregister werd in grote tassen gedaan en verstopt in afwachting van betere tijden.
Bevolkingsregister Schagerbrug Een dag of tien later werd, na een gedegen voorbereiding, een waar kunststukje vertoond. Op klaarlichte dag haalde hij, samen met Piet Berkhout, het bevolkingsregister van de Zijpe uit het gemeentehuis in Schagerbrug. Zij stopten het complete bevolkingsregister in hun fietstassen en konden ongehinderd wegfietsen. Op de foto rechts Rein Posthuma
Arrestatie en ontsnapping
Bij dokter Piet Groenhart in de Voorpolder in Dirkshorn zat begin 1944 een Hagenaar ondergedoken. Piet Scherpenzeel, ook wel Hoogland genoemd. Er waren sterke aanwijzingen dat hij in contact stond met de Gestapo. Begin maart werd Scherpenzeel bij dokter Groenhart opgesloten en onder bewaking gesteld. Hij wist te ontsnappen. Omdat men bang was dat hij de Gestapo in Den Haag zou willen bereiken werd er op zondag 23 april gepost bij de ponten over het Noordzeekanaal. Jan de Vries en Jan Beemsterboer namen de pont in Velsen voor hun rekening. Zij werden aangehouden en naar de beruchte gevangenis aan de Weteringschans in Amsterdam gevoerd. Jan de Vries bracht dertien dagen in de dodencel door. Uiteindelijk werden beide Jannen naar Kamp Amersfoort getransporteerd. Jan Beemsterboer werd door bemiddeling van een Duitse zakenrelatie eerder vrijgelaten. Jan de Vries niet. Burgemeester Nolet van de gemeenten Warmenhuizen en Harenkarspel en Harry van Doorn, de latere minister van CRM, zaten daar ook. Jan de Vries vertelde Nolet dat hij medeschuldig was aan het kraken van het bevolkingsregister van Warmenhuizen. Na de bevrijding zou hij zorgen dat het weer teug kwam. Jan werd hulp in de keuken voor de SS-kampbewaarders. Hij werd betrapt op het smokkelen van etenswaar. In de strafbunker moest hij twaalf dagen tot aan zijn knieën in het water staan. Toen hij eruit kwam was hij er slecht aan toe. Op 26 september 1944 werd hij op transport gesteld naar Buchenwald. In de treinwagons zaten ramen. Jan zag kans een raam te openen en dook daar met ware doodsverachting uit. Hij belandde ergens tussen Putten en Ermelo in een bos op de grond. In Putten vond hij hulp en onderdak bij de familie de Jong. De dag daarop stond hij ‘s morgens vroeg voor de deur van zijn broer Han in Alkmaar.
Na de arrestatie van Jan Sinnige en Jan Beemsterboer op 23 april 1944 werd het district verdeeld. Piet Ott werd de nieuwe districtsleider van de Zijpe en Schagen. Rein Posthuma bleef onder-districtsleider van het district Schagen/Warmenhuizen, dat ongeveer het voormalige Geestemerambacht omvatte. Na terugkomst hervatten zowel Jan Beemsterboer als Jan de Vries hun taken.
Oprichting BS
In de zomer van 1944 waren er al heel wat illegale ondergrondse bewegingen. Je had de Landelijke Organisatie/Knok Ploeg (LO/KP), de Raad van Verzet (RVV) en de Orde Dienst (OD), maar er waren er nog meer over heel Nederland verspreid. Door hun uiteenlopende politieke, godsdienstige en regionale achtergronden waren ze niet gewend of bereid om samen te werken. Na een oproep van Koningin Wilhelmina via Radio Oranje tot samenwerking, werden zondag 3 september 1944 de Binnenlandse Strijdkrachten opgericht met als hoogste leider Prins Bernhard. De Binnenlandse Strijdkrachten werden georganiseerd als een leger, oud-officieren werden van stal gehaald en dat leidde tot strakke bevelsstructuren. Jan Sinnige werd compagniecommandant, met de rang van kapitein en kreeg te maken met officieren die in het echte verzet nooit iets hadden gepresteerd en die hem nu gingen vertellen wat nodig was en wat moest gebeuren. Daar had hij het erg moeilijk mee en met hem vele verzetsmensen.
Liquidatie
Het was echter nog geen bevrijding. Er was nog genoeg verzetswerk aan de winkel. Begin januari 1945 kreeg hij de opdracht van de BS, Overste Wastenecker, om iemand te liquideren. Een zekere Mes, die voor de Gestapo zou werken. Hij maakte een afspraak met Mes bij de Langebalk in Heerhugowaard. Nam hem gevangen, want hij wilde eerst uitzoeken hoe het zat. Een medemens doodschieten doe je niet zomaar. Later stonden ze in de zuurkoolfabriek van Peter Verburg in Noord-Scharwoude met vier man klaar om hem te fusilleren, maar Jan de Vries kon het bevel niet geven. Hij stuurde hem weg. Dat gaf achteraf een hoop gedonder. Gelukkig bleek nadien dat Mes geen Gestapo-agent was geweest. Toen Jan Sinnige eind 1945 door de Leidsestraat in Amsterdam liep, werd hij op zijn schouder getikt. Het bleek diezelfde Mes te zijn, die zijn dank wilde betuigen.
Sabotage
In april 1945 kreeg Jan de Vries van Wastenecker opdracht om een goudtransport naar Den Helder te overmeesteren. Maar hoe houd je met alleen lichte wapens een zwaarbewapende vijandelijke kolonne tegen? Met 4 man voer Jan in een roeiboot onder de brug bij de Helderseweg. De onderzijde van het brugdek werd voorzien van landmijnen. Toen het transport kwam volgde een hevige ontploffing en een bus hing half in het kanaal. De overval liep uit op een rampzalige mislukking. In het transport werd geen gram goud gevonden en als represaille werden op 11 april 1945 tien mannen bij die brug doodgeschoten. Er staat nu een monument.
Oneervol ontslag en eerherstel
Dat de bevelsstructuur van de BS voor veel verzetsmensen frustrerend was is een feit. Commandant in Noord-Holland was overste Wastenecker (zie foto), een gepensioneerd luitenant-kolonel van het KNIL die nog in Atjeh actief was geweest. Daar in Indië was hij kennelijk gewend geweest dat men voor hem boog, maar nu kreeg hij met mensen te maken die gewend waren hun eigen boontjes te doppen. Die benadering paste zeker niet bij de West-Friese mentaliteit.
In december 1944 had Jan de Vries geweigerd om de wapens in te leveren die hem, als vertegenwoordiger van het verzet, waren toevertrouwd door Arie de Graaf. In de bevelsstructuur van de BS was dat onacceptabel. Overste J.G.M. Wastenecker was van oordeel dat Barbertje moest hangen en haalde, ondanks de grote verdiensten van Jan de Vries voor het verzet, ‘oude koeien uit de sloot’. Toen Jan de Vries bij het verzet begon, had hij direct opgebiecht dat hij dat hij via ene Kuil in Amsterdam fruit had geleverd aan de Wehrmacht en ook eens 10 pond koffie zwart had verkocht. Hij wilde geen verdachtmakingen achteraf. Zijn bekentenis zorgde er toen voor dat hij met een schone lei kon beginnen. Nu beschuldigde de Zuiveringscommissie hem van zwarte handel en levering aan de Duitsers. Zonder hoor en wederhoor werd hij uit zijn functie ontslagen. Zijn functie bij de voedselvoorziening bleef onaangetast.
Een aantal echte verzetsmensen, onder wie Rein Posthuma, Cees Haeck en Sicco Mansholt - toen al minister – vonden dit besluit onacceptabel en onterecht. Zij gingen aan het werk voor zijn eerherstel en schreven een brief aan Prins Bernhard, in zijn hoedanigheid als opperbevelhebber van de BS. Die brief had tot gevolg dat Jan werd uitgenodigd om bij de prins op bezoek te komen. Donderdag 21 juni 1945 reed hij naar Apeldoorn. Op paleis het Loo werd hij door Prins Bernhard persoonlijk ontvangen tijdens een lunch. Tijdens het plezierige gesprek werd hem medegedeeld dat het besluit van de zuiveringscommissie ongedaan was gemaakt. Hij kreeg zijn rang en functie terug en zou voor het front van zijn mannen in ere worden hersteld. Door ziekte van Wastenecker werd dat een papieren afhandeling. Omdat de lol voor Jan er al lang af was, diende hij in september zijn ontslag in.
Exit Jan de Vries
Jan de Vries was niet meer. Als Jan Sinnige moest hij een nieuw leven opbouwen. Zijn huwelijk was in en door de oorlog op de klippen gelopen. Hij had geen onderkomen meer en zijn familie wilde niets meer van hem weten, want in streng katholieke kringen was scheiden een doodzonde.
Minister Mansholt (foto) van Landbouw en Voedselvoorziening stelde hem aan als rijks-inkoper. Jan Sinnige werd één van degenen die ervoor moest zorgen dat de leeggeplunderde Nederlandse provisiekast weer werd gevuld. Als oud-voedselofficier had hij de nodige ervaring. Van zijn verzetsverleden wilde hij lange tijd niets meer weten. In het voorjaar van 1985 kwam het er toch eindelijk van. Hij ging naar de 5 mei reünie in Andijk. Na veertig jaar ontmoette hij daar, tot zijn grote vreugde, zijn oude strijdmakkers van vóór het oprichten van de BS.
) *Adriaan Cornelis de Graaf (foto) was sinds 1935 akkerbouwer op het bedrijf Koggerandweg 10 in de Wieringermeer. In de Noordkop was Adri verzetsman van het eerste uur. Hij was verantwoordelijk voor het transport van gedropte wapens en munitie - via het depot in de Wieringermeer - naar de verzetsgroepen in o.a. het zuiden van onze provincie. Hij hield zich eveneens actief bezig met de voedselvoorziening aan onderduikers via speciale afdelingen van de Binnenlandse Strijdkrachten. In augustus 1944 moest hij onderduiken. Toen op 17 april 1945 Duitse militairen de dijk van de Wieringermeer opbliezen spoedde A.C. de Graaf zich van zijn onderduikadres naar zijn boerderij om zijn vrouw en kinderen in veiligheid te brengen. Bij het verlaten van de polder werd hij gearresteerd. Tijdens het transport - per fiets - naar Hoorn werd hij door een lid van de Nederlandse Landwacht bij de kruising Nieuweweg (tussen Benningbroek en Wognum) zogenaamd “op de vlucht” neergeschoten. Hij werd 42 jaar. De A.C. de Graafweg - de provinciale weg richting Niedorper Verlaat - is naar hem vernoemd.
Bronnen
- Jan Sinnige: Dat was het dan. De verzetsstrijder Jan de Vries Mei 1996. ISBN 90-6412-109-5
- Volkert J. Nobel: Jan Sinnige als Jan de Vries. Artikel in het jaarboek 1995 van het West-Fries Genootschap
- Rein Posthuma: Arts in het verzet. Uitgeverij Peter Sasburg - MIdwoud, april 2010
- Regionaal Archief Alkmaar, hier zijn de brieven te vinden die tot zijn rehabilitatie hebben geleid
- Ondergronds. Plein 1945. Auteur Eric Molenaar. Gebundelde serie artikelen, gepubliceerd in de Schager Courant in de periode oktober 1984 - mei 1985.
- Andijkers in verzet. Auteur Riekele Hovenga. Eigen uitgave. Andijk 1985
- Verzet in West-Friesland'. Auteur Sjoerd Leiker e.a. Uitgeverij Pirola. 1990
Foto: Jan Sinnige, ca. 1995
Dat was het dan. De verzetsstrijder Jan de Vries
Op deze site komt binnenkort het boek van Jan Sinnige:
Dat was het dan. De verzetsstrijder Jan de Vries
Mei 1996. ISBN 90-6412-109-5
Bronnen
Reacties
Artikel
Ooit bezat Schagen een eigen klooster. Dat klooster moet al voor 1421 zijn gebouwd. Het stond op de westelijke hoek van de 'Bagijnenlaan' – de huidige Laan – en wat nu de Gedempte Gracht is en besloeg om en nabij de huidige panden van Beers, De Moel en Scheer & Foppen.
Zoals overal in de Middeleeuwen leefden ook in Schagen vrouwen die zich aangetrokken voelden tot een leven in dienstbaarheid aan God. Kort na 1400 verenigden zij zich in een klooster, dat gewijd werd aan de destijds zeer aanbeden heilige Catharina van Alexandrië en dus de naam Sint Catharinaklooster kreeg. Het was een convent van begijnen, ook wel 'grauwzusters' genoemd, naar de vaalgrijze of beige kleur van hun habijt. Begijnen waren geen kloosterlingen in de echte zin van het woord: ook wereldlijke personen konden toetreden. Zij hoefden niet de geloften af te leggen van gehoorzaamheid, armoede en de ongehuwde staat. Zij verplichtten zich slechts tot een deugdzaam en christelijk leven, maar mochten particulier bezit behouden en konden het convent te allen tijde verlaten, bijvoorbeeld om te trouwen. Het Schager klooster fungeerde als een gasthuis voor zieken en minder bedeelden. Het had een eigen kerkje en een kloosterhof, met vermoedelijk – blijkens latere opgravingen – een eigen begraafplaats. Om in hun levensonderhoud te voorzien exploiteerden de begijnen een spinnerij en een bierbrouwerij.
In de tweede helft van de zestiende eeuw daalde de animo om als begijn door het leven te gaan aanmerkelijk. In 1577 werd het klooster nog maar gedeeltelijk gebruikt door slechts negen begijnen. In dat jaar kregen schout en schepenen van Schagen toestemming om het klooster 'te erigeren en accomoderen tot een bequaem weeshuys'. Voorwaarde was dat de nog aanwezige begijnen een deel van het klooster mochten blijven bewonen en jaarlijks een alimentatie zouden ontvangen. Na de Reformatie werden delen van het klooster verkocht en afgebroken om plaats te maken voor winkels en woningen. De laatste restanten werden in 1822 van de hand gedaan, onder voorwaarde dat zij gesloopt zouden worden. Tegenwoordig is er niets meer dat herinnert aan het St. Catharinaklooster.
Er is wel eens verondersteld dat in Schagen nog een tweede klooster heeft gestaan. Van dit 'Mariaklooster' zijn evenwel tot op heden geen sporen gevonden, noch in de grond noch in de archieven. Mogelijk is er sprake van een naamsverwarring met het 'klooster Schagen', een begijnenklooster in Leiden dat na de Reformatie is afgebroken. Toch blijven er vragen. Waarom werd in de zestiende eeuw de Nieuwstraat ook wel Papenstraat genoemd? En waar komt de naam Rapenpad – ook wel Papenpad gespeld – vandaan? Een stuk grond met boomgaard, noordelijk van het huidige Rapenpad, werd in de negentiende eeuw Rapenburgh genoemd. Was dit misschien ooit Papenburgh en heeft hier toch een klooster gestaan?
Bronnen
BRONNEN:
- Heerlijk Schagen
De geschiedenis van een Westfriee marktstad
H. Th.M. Lambooij, M.G. Prikke, R.J.M. van de Pol, F. Timmer
Boekhandel Plukker /Uitgeverij de Prom