Artikel
Vanaf het begin van de 17e eeuw moesten Schagenaren ter wille van een minimaal onderhoud van wegen, bruggen en wateren en wat dies meer zij in de stad en de ban van Schagen een belasting betalen die luisterde naar de naam Generale Pacht, het gat om een soort personele belasting, gekoppeld aan persoonlijke bezittingen als huis en erf, inboedel, gekregen erfenis en dat soort zaken. Het land werd apart belast door middel van de verponding.
De registers waarin werd opgetekend wie wat moest betalen zijn bewaard gebleven. Achttien mannen, allen deel uitmakend van de vroedschap, de rijkdommen van Schagen, werden daartoe gekozen en eens in de zoveel jaar op pad gestuurd. Ze liepen in ieder geval vanaf 1660 een vaste route, die goed te volgen is in de registers. En met enige goede wil is daarin ook een zekere logica te vinden.
Daar gaan we in het jaar 1660:
Noort
Lagesijde van 't Noort en Loet
Kerkebuurt Nieuwstraat
Lagesijde
Nes
Caegh Onderdijck
Keijns
Lagedijck
Hale
Buijtendijck
Loet
Hoogesijde
Hoep
Dorpe
Grootewal
Miggenburgh
Loeterdijck Miede Lutjewal
Tjallewal
Avendorp
Tjaersdorp
Cornelissenwerf
Tolcke.
Ze liepen dus eerst de Noordkant van de stad en omgeving af en vervolgens de zuidkant, waarbij de scheidslijn werd gevormd door Loet, Hoogzij en Hoep. Of anders: Lagesijde Loet en Noort, Kerkebuurt en Lagesijde. Hemkewerf wordt niet genoemd en is kennelijk opgenomen in de Lagedijk of, wat ook kan, in de Hale.
Caegh en Onderdijck lagen bij het Wad, Buitendijck werd gevormd door de Oudedijk en de omgeving van de Wiel. De Loeterdijk kennen nu nog als de Molenweg. Alle andere straat- en buurtnamen zijn nog steeds in gebruik.
De echte hink-stap-sprong die de pachters maakten lag bij het 'lopen' van de route Miggenburgh -Loeterdijk – Miede – Lutjewal en daarna Tjallewal. De rest is weer logisch.
Ter vergelijking volgt hieronder nog de route die pachters van de tiende penning liepen in 1557:
Hogendorpe
Grootewal ende Lutkewal
Tolcke
Tjallewal
Cresenwerff
Avendorp ende Tjaersdorp
Haele
Hemmigewerff
Leegedijck
Keijns
Nes
Houp
Mollenstraet
Hoochsijde
De Loet
Over de sloet neffens die Loet
Wijbedewerff
Kerckbuijert
Leegezijde
Zij doen de buurtschappen eerst en komen dan pas naar de stad. Ze lopen bijna de omgekeerde route derhalve. De Nieuwstraat wordt niet genoemd. Hemmigewerff (Hemkewerf) wordt hier nog apart genoemd. Wijbedewerff is honderd jaar later het Noord.
De registers die bewaard gebleven zijn, zijn van de jaren 1605, 1610, 1615, 1623, 1633, 1639, 1660, 1665, 1670, 1677, 1687, 1693, 1698, 1711, 1723, 1751, 1768. In de tussenliggende jaren, vanaf 1711, volstond men met het noteren van veranderingen en aanvullingen zonder de hele route af te lopen. De laatste aanvulling is van 1787.
Overigens zij opgemerkt dat in deze registers alleen de namen staan van degenen die zelfstandig in een huis of een deel van een huis woonden en enig bezit hadden. De namen van wie niets hadden, komen in deze registers niet voor. Van hen tref je soms de naam aan in heel ander registers. Bijvoorbeeld die welke de Heer van Schagen bijhield, waarin hij noteerde, of liever waarin zijn rentmeester noteerde wie recht had op arbeidsloon voor verleende diensten of werkzaamheden, bijvoorbeeld aan de Huijgendijk.
Deze registers zijn alle bewaard gebleven in het Regionaal Archief Alkmaar, onder het Oud Archief Schagen, inventarisnummers 140 tot en met 145. Wie namen wil leren kennen van Schagenaren in de 17e en 18e eeuw kan in deze registers zijn hart ophalen. En vandaar naar de notariële archieven, de schepenrollen en de transportregisters voor de 'verhalen' over die Schagenaren is maar één stap.
Bronnen
Reacties
Artikel
Aan het eind van de 16e eeuw en gedurende de gehele 17e en 18e eeuw betaalden de mensen in Schagen die land bezaten een belasting die het pondschot heette, ofwel de verponding, een zogeheten grondbeslasting dus. Van alle grondbezitters noteerden de pachters – degenen die bij de mensen langs gingen om ze te ondervragen over hun grondbezit – in het verpondingsboek hoeveel land ze bezaten, hoeveel grond. Vanaf 1686 noteerden ze soms ook welke naam de eigenaren aan hun perceel of percelen gaven. De woorden verponding en pondschot hebben als grondwoord het woord 'pond', een gewicht of een munt. Het pond verschilde in gewicht dat ermee werd aangeduid, per land of landstreek en dat geldt ook voor het muntstuk. Onder verponding verstond men het schatten van ieders vermogen in ponden. Op die manier bepaalde men vervolgens ieders aandeel in een belasting, in overeenstemming met zijn vermogen, in ons geval gekoppeld aan zijn grondbezit.
De verpondingsboeken van Schagen die bewaard zijn gebleven zijn die van 1595, 1632, 1686 en 1803. Daarnaast zijn er nog wat aanvullingen, of aparte aantekeningen betreffende de verpondingen, maar dat zijn aanvullingen en aantekeningen die aansluiten op de genoemde verpondingsregisters.
Vanaf 1686 tot 1803 werd in het register betreffende akkers en weilanden – een zwaar en lijvig boekwerk van honderden pagina's met een houten of zwaar kartonnen kaft – alle wijzigingen bijgehouden, die veroorzaakt werden doordat percelen in handen kwamen van andere eigenaren. De voorgaande bezitster of bezitter werd eenvoudigweg doorgestreept en de nieuwe eronder (of erboven) geschreven. Het verpondingsboek van 1803 sluit naadloos aan op dat van 1686 bijgehouden tot 1803. Ook in dit verpondingsregister werd bijgehouden wie de nieuwe eigenaar werd van een perceel grond (inclusief het jaar waarin de koop plaats had. Dit werd volgehouden tot de invoering van het kadaster in 1832.
Er is echter sedert 1686 nog iets meer aan de hand. Vanaf dat jaar werd er onderscheid gemaakt tussen percelen die werden gebruikt als akker- of weiland enerzijds en percelen waarop huizen stonden, dan wel boomgaarden waren aangelegd, anderzijds. Er zijn vanaf dat moment twee verpondingsboeken, twee leggers zoals ze werden genoemd, in gebruik. Het ene heet "Nieuwe Legger van alle landen sorterende onder de banne en jurisdictie van Schagen" en het andere "Nieuwe Legger van de stad Schagen zelf". Van beide leggers bestaan transcripties, die berusten in het Regionaal Archief Alkmaar en in het archief van de Historische Vereniging Schagen en omgeving in het gebouw van Nieuwe Nes aan het Schoenmakerspad in Schagen. Ook van de "Legger der lande, boomgaarden en huisen te Schagen", opgemaakt door Pieter Leek in 1803, is een transcriptie gemaakt, te raadplegen in de dezelfde archieven.
Aan wie kwam de geheven belasting ten goede? In zijn algemeenheid aan de Overheid die daarvan de uitgaven voor zijn ambtenaren bekostigde en andere uitgaven die moesten worden gedaan ter wille van de veiligheid en ontwikkeling van land(streek), gewest en bevolking. Dat laatste hield heel vaak in het voeren van oorlog. Tot de Nederlanden zelfstandig verder gingen als een Republiek werd de schatkist van de Koning van Spanje ermee gevuld. Vervolgens is er een overgangsperiode waarin een deel nog steeds naar de Koning gaat, maar een deel wordt geïnd door de Prins van Oranje of de Staten Generaal. Vanaf het moment dat de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden zijn zelfstandige bestaan proclameerde, gingen de belastinggelden naar de schatkist van de Staten Generaal. Daarin waren zeven tussenstations: de staten, de gewesten, die elk een eigen schatkist hadden. Een deel van hun inkomsten ging naar de Centrale Overheid. Het is duidelijk dat op die wijze de Staten een vinger 'in de pap' hielden en niet zo'n klein vingertje ook. De strijd die daarover is gevoerd in de Frans Tijd (1795 – 1814) en direct daarna eindigde met de invoering van het kadaster.
Voorbeeld van een bladzijde (in transcriptie) van het verpondingsboek van 1686:
De polder bij Hemkewerff beginnende bij de Lagedijcker Klucht in sich begrijpende het lant tusschen de Seedijck en het weghjen loopende van Lagedijck naer Hemkewerff en tusschen den Ouden Dijck ende het Weghjen van Bouweerom tot aen 't padt loopende nae den Ouden Dijck
Folio Beginnende bij Lagedijck
1 (De oude Legger (voortaan: ol) fol 1) gars/snee/roede genaamd
Willem Jansz Cuijper
A Reijer Pietersen Hemkewerff (d) 't lant belent
de seedijck ten noorden leijt in de hoeck is groot 3 4 0
Cornelis Reijersz Matselaar (d)
Jan Jacobsz Sloth (d)
Jacob Sloth en Luitje Borst (d)
Pieter Blauwboer
-------------------------------------------------------
Willem Jansz Cuijper (d)
A Willem Jansen (d) van Sint Maerten belent de dijck 4 1 ½
ten noorden het voorgaende ten westen (moet zijn: oosten) is groot
Cornelis Reijersz Matselaar (d)
Jan Jacobsz Sloth (d)
Jacob Sloth en Luitje Borst (d) Pieter Blauwboer
Folio Hemkewerver Polder
2 (ol fol 2)
Adriaen Cornelisz Halfswaegh (d)
B Cornelis Jansen Halfswaegh (d) belent de Heerewegh
ten suijden Willem Jansen ten oosten is uijt
verscheijden ackers t samen gebracht, leijt groot 6 0 10
af voor hof van Jan Diel (d) van 0 9 10
Jan Keet (d) Jan Wijbrandsz Dekker (d) -----------------
5 3 0
Jacob Baas (d) 5 3 0
Jochem Blauwboer (d) 9 10
Jan Wijbrands Decker -------------
6 0 10
---------------------------------------------------------
ol fol 3
A Maert Jansz erve van Hemkewerff (d) de helft }
}
Jochem Blauwboer }
Jacob Pietersz Baas (d) }
Jan Adriaansz Hemke-werf (d) van } 4 0 10
't geheel }
nota, dit perceel is nu genoegsaem verhaelt }
aan 't volgende op Fol. 3 }
}
A Aarjen Maertens dochter op de Nes }
de ander helft }
Voorbeeld van een bladzijde (in transcriptie) van de legger van de stad Schagen:
Fol 1 'T Noordt
Sneesen Glds Stuij Penn
Nicolaas de Lanoye als in huwelijk
hebbend Anna Maria Ingels (d) 3 hofsteedt
Lucas Barsingerhorn (d)
De weduwe Diederik Barsingerhorn
1 Cornelis Hendriksz Kints (d) 't huijs met 3½ erf is in de verpondingh 1 13
Lammert Pietersz Dekker (d)
Dirk Jongejan
A Cornelis Hendriksz Kuijte (d) nogh de boom-
Gaart agter 't huijs 6 groot - nota dese
Lammert Pietersz Dekker (d) staat in de groote
Dirk Jongejan Legger op fol. 731
en dient hier maar
voor memorie --------------------
f. 1 13
Fol 2 'T Noordt
Sneesen Glds Stuij Penn
2 Jan Willemsz Rustenburg (d) 't huijs met 4 is in de verpondingh 1 13
Gerbrandt Moolenaar (d)
Jan Hooglander (d)
Cornelis Pietersz Jonker (d)
Dirk Strop (d)
Klaas en Jan Cornelis en Pieter Bloothoof.d
A Jan Willemsz Rustenburg (d) nogh den
Boomgaart 7 groot – nota dit
Gerbrand Moolenaar (d) alhier voor memo-
Jan Hooglander (d) rie alsoo dese staat
Cornelis Pietersz Jonker (d) ten principale in
Cornelis (Jonker) (d) Dirk Schoen (d) de groote Landlegger
Klaas en Jan Cornelis en Pieter Bloothoof.d op fol. 731
Jan Willemsz Rustenburg nogh wegens het
afgebroken huijs en erf van ouds een acker 6 hofsteedt
Gerbrandt Moolenaar (d)
Jan Hooglander (d)
Cornelis Pietersz Jonker (d)
Dirk Schoen (d)
Klaas en Jan Cornelis en Pieter Bloothoof.d ---------------------
f. 1 13
Bronnen
Reacties
Artikel
De Minister van Financiën Alexander Gogel (Vught, 1765 – Overveen, 1821) speelde in de politieke ontwikkelingen in de Franse Tijd (1795 – 1813) een grote rol. Wat daar allemaal bij kwam kijken, blijve hier in het midden. Een van zijn taken, waarmee hij werd belast door Koning Lodewijk Napoleon, was het aanleggen van een nationale kunstverzameling. Daaruit is later het Rijksmuseum ontstaan. Verreweg het belangrijkste werk verrichtte hij als Minister van Financiën. Hij was een fervent tegenstander van de provinciale belastingen, de nog steeds geheven tolgelden en de bestaande monopolies zoals die van het gildestelsel. Al deze zaken verhinderden een gecentraliseerd bestuur, waarvan hij nu juist, als gematigd republikein, een fervent voorstander was. Hij was Minister van Financiën in de periodes 1798-1801, 1805-1809 en 1810-1813. Verder was hij ook waarnemend Minister van Binnenlandse Zaken en een korte periode Minister van Buitenlandse Zaken. Toen de Oranjes terugkeerden, vluchtte hij in 1813 naar Parijs, maar keerde met toestemming van de Franse regering naar Nederland terug in 1814. Hij weigerde toen de hem aangeboden publieke functie onder koning Willem I. Desondanks bleef hij op de achtergrond een belangrijk adviseur op de hem vertrouwde terreinen van overheidsfinanciën en belastingen. Op zijn aandringen is er een begin gemaakt met de invoering van het kadaster, in zijn ogen de enige manier om te komen tot een rechtvaardige landelijke belastingheffing.
In Schagen zijn die voorbereidingen getroffen door de secretaris van de polder Schagen, die tevens secretaris was van de stad Schagen, Pieter Leek. Hij werd op 24 augustus 1765 in Krommenie geboren. Zijn ouders waren Mr. Willem Leek en Antje Hartman. Pieter Leek trouwde met Trijntje Bommel op Texel; ze gaan op 23 mei 1794 daar in ondertrouw: Trijntje Bommel, jongedogter tot Oude Schild met Pieter Leek, jongeman, tot Valkkoog (bron: gaardersarchief Den Burg, Texel), gehuwd in Oude Schild op de vierde zondag na 23 mei (bron: Trouwen Oude Schild). Hun zoon Willem wordt vrij spoedig daarna in Valkkoog geboren op 30 augustus 1794 in Valkkoog. Niet veel later zal Pieter Leek benoemd zijn tot secretaris van de polder en de stad Schagen.
In de periode tussen 1813 - het einde van de Franse overheersing en het begin van het Koninkrijk der Nederlanden - en 1819 moet hij het gehele grondgebied van Schagen nauwkeurig in kaart hebben gebracht, daarbij precies de grenzen van elk poldertje en daarin van elke perceel hebben aangegeven, voorzien van de oude oppervlaktematen en de nieuwe. De prachtige, gekleurde kaarten die zo ontstonden (formaat 120 bij 60 cm), zijn verkleind te vinden in 'De Veldnamen van Schagen', samengesteld door Karel Numan en uitgegeven door boekhandel Plukker.
Deze kaarten, pre-kadastrale kaarten, zijn de basis geweest voor de definitieve kadasterkaarten, die in gebruik kwamen in 1832, voorzien van de zogeheten Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels (OAT), waarin van ieder perceel wordt vermeld hoe groot is, van wie het is, waarvoor het wordt gebruikt, of het gaat om een bebouwd of onbebouwd perceel en tot welke klasse het gerekend wordt. Daarna en op grond daarvan kon worden bepaald hoeveel iemand moest opbrengen aan belasting.
Vanaf dat moment kon er voor het gehele land op een rechtvaardige manier voor alle inwoners belasting worden geheven, die rechtstreeks in de schatkist van de staat terecht kwam, zonder tussenkomst van een lagere overheid. Deze kadastrale grondslag bestaat tot de dag van heden.
Bronnen
Reacties
Artikel
Jan van der Ben
Jan van der Ben, geb. 18 april 1922 te Schagen, overleden 14 juli 1975 te Noord-Scharwoude.
Gehuwd met Co Zander.
Beroep: voor de oorlog werkzaam bij het Gewestelijk Arbeidsbureau te Alkmaar, na de oorlog mede oprichter van Begro BV, een import- en exportbedrijf in aardappelen, groente en fruit.
Jan van der Ben heeft tijdens de oorlog veel betekend voor de voedselvoorziening in onze regio.Jan van der Ben was zoon van Klaas van der Ben en Grietje Meijer. Na de lagere school bezocht hij de Rijks Hoge Burger School (H.B.S). te Alkmaar. Jan behaalde daar zijn diploma in 1940. Een jaar daarvoor, in 1939, schreef Jan van der Ben zich op 17-jarige leeftijd in voor een opleiding tot marineofficier. Deze opleiding zou starten in 1940, maar de oorlog verstoorde zijn plannen. Hij zocht een andere baan en vond deze bij het Gewestelijk Arbeidsbureau in Alkmaar.
Door toedoen van de heer Gerrit Sloof, zijn toenmalige chef op het arbeidsbureau, kwam hij in aanraking met her verzet. Hij was, vanuit her verzetswerk, betrokken bij de voedselvoorziening voor verzetsgroepen en onderduikers. Ooit is hij daarbij een fietstas met voedsel verloren. Verder zijn er van Jan van der Ben geen verhalen en gebeurtenissen uit de oorlog te achterhalen. Mis-schien ligt hieraan ten grondslag het feit dat hij bij de "slag bij Rustenburg" een aantal van zijn kameraden heeft verloren. Na de oorlog was die tijd, ook binnen het gezin, niet bespreekbaar.
Na de oorlog ging hij werken bij J.P. Beemsterboer in Warmenhuizen. Inmiddels had hij zijn vrouw Co Zander leren kennen. zij trouwden in1946 en kregen twee zoons en een dochter. In 1956 besloot hij met zijn collega Tinus Groot voor zichzelf te beginnen. Zij richtten samen Begro BV op, een import- en exportbedrijf in aardappelen, groente en fruit.
Voetbal was een van zijn grootste hobby's. Op 17-jarige leeftijd speelde hij al in het eerste van Schagen. Na de oorlog voelde hij zich aangetrokken rot het betaalde voetbal en bezocht regelmatig de wedstrijden van Alkmaar '54. Dit leidde via de rol van bestuurslid tot het voorzitterschap van die voetbalvereniging. Als voorzitter van Alkmaar '54 heeft hij aan de wieg gestaan van AZ'67, een fusie samen met F.C. Zaanstreek. Als secretaris nam hij zitting in dat nieuwe bestuur. Aan zijn arbeidzame leven kwam op 14 juli 1975 plotseling een eind. Hij stierf op 53 jarige leeftijd aan een hartaanval.
Bronnen
Reacties
Artikel
Niet alleen gewone boeren, burgers en buitenlui waren regelmatige bezoekers van de Schager markt. Begin jaren zeventig verscheen in de Schager Courant het volgende stukje:
Mr. C. Berkhouwer, voorzitter van de Europese Gemeenschap, blijkt zijn in Schagen verworven bijnaam van “Boerenkees” alle eer te willen aandoen. Afgelopen donderdag was hij weer eens op de Schager markt. Na hier en daar een kijkje te hebben genomen en na wat handen te hebben geschud, ging hij naar de Gouden Engel om zich wat te verwarmen. “Boerenkees” ging er aan de ronde tafel zitten, opende zijn “stikkebuul” en haalde er een boterham uit en begon deze met smaak op te peuzelen. Toen hij op een gegeven moment een niesbui kreeg bleek hij ook daarop te zijn berekend. Uit een zak haalde hij een grote rode zakdoek en snoot uitvoerig. Een prachtig verhaal, daar zou hij nu niet meer mee wegkomen. Berkhouwer kwam uit Alkmaar waar hij advocaat was. In 1956 werd hij lid van de tweede kamer. Vanaf 1963 zat hij in het Europees Parlement waarvan hij tussen 1973 en 1975 voorzitter was.
Lees meer in:
Mooi Schagen - uitgave Stichting Uitgeverij Noord-Holland. Geschreven en samengesteld door Harry Kooij. Prijs € 29,95, exclusief verzendkosten. Het boek verschijnt voorjaar 2016: